Vrijverklaarde slaven

← Terug

Vrijverklaarde slaven op Jagtlust bij de afschaffing van de slavernij

In een samenwerking tussen de Anton de Kom Universiteit in Suriname en de Universiteit van Nijmegen is men in het voorjaar van 2017 begonnen met het opstarten van een database van alle slaven uit laatste dertig jaar voor de afschaffing van de slavernij. Met meer dan tweehonderd vrijwilligers, worden scans van talloze handgeschreven formulieren geanalyseerd en de resultaten ingevoerd. Dit alles zal waarschijnlijk begin 2018 voltooid zijn.

Wat wel nu al valt te raadplegen is een database van vrijgemaakte slaven bij de afschaffing van de slavernij (1863). Deze database, het zogenaamde Emancipatieregister, is opgesteld door Okke ten Hove en Heinrich Helstone (te raadplegen via gahetna.nl). Ten tijde van de emancipatie telde Suriname rond 32000 slaven, waarvan 27000 op de plantages en de overigen in de stad.
Hoewel de gegevens over de emancipatie niet per plantage zijn gerangschikt, kan met enige moeite toch aardig wat informatie over Jagtlust naar boven gehaald worden.

Ten tijde van de afschaffing van de slavernij stonden 234 slaven bij Jagtlust geregistreerd. Hiervan verbleven 31 in Paramaribo, sommigen als huisslaaf van eigenaar Barnet-Lyon, anderen in verband met justitiële maatregelen. Sommigen waren wellicht ook uitgeleend aan andere eigenaren.

Op Jagtlust verbleven 203 slaven. De volgende achternamen kwamen op Jagtlust voor, per naam is hierbij aangegeven het aantal personen met die naam.

Besser (2), Blankot (1), Blinkert (3), Bonen (2), Borde (1), Borderel (1), Bosch (1), Brunswijk (1), Castelen (8), Dap (8), Degenschee (4), Dorenberg (1), Duikelaar (2), Duinkert (4), Duisternis (1), Eenling (1), Garo (3), Gondel (1)), Gram (1), Groenhart (4), Groots (1), Hagen (4), Haldorp (1), Herthoven (7), Hoogwater (3), Houtsnee (1), IJdan (1), IJzendop (1), Junkers (7), Kalkrep (1), Kennel (1), Kletter (8), Klomun (1), Koel (1), Krekko (1), Lamper (1), Leeuwin (2), Mar (1), Mazard (5), Meerkom (1), Meikrab (1), Meirak (8), Molensteen (7), Norma (1), Oosterveen (1), Peg (4), Pletter (1), Portman (1), Potal (3), Reukel (1), Rijaard (6), Rolador (4), Rozengaard (7), Schroef (1), Seinpaal (8), Sluizer (6), Sorghart (6), Stean (1), Surgard (1), Traviaat (1), Veen (3), Vluswijk (1), Vonsée (4), Vonske (2), Vrijdom (1), Wan (7), Westmade (1), Westroe (3), Windée (1), Winkelmade (1), Witsman (1), Witstede (4), Wonds (9).

Van een groot aantal slaven, niet allemaal, is de functie of bezigheid vermeld. Mijn verwachting was dat het grootste deel van de slaven in het veld werkzaam zou zijn. Niet logisch achteraf gezien, want op de plantage verbleven vaak hele families met familieleden in alle leeftijden.

De oudste slaaf was 72 jaar, de jongste 1 maand. Bovendien moesten er meer functies op de plantage ingevuld worden. Wel vormden de veldwerkers de grootste groep: totaal 61 personen, mannen en vrouwen. De grootste groep daarna, 28 totaal, werd gevormd door kinderen van 0 tot en met 8 jaar. Hun bezigheid werd omschreven als “spelend”. Verder waren er 20 jongeren van 9 tot en met 22 jaar. Bij hen stond de toevoeging “werkt op steen”.

In volgorde daarna werd de grootste groep gevormd door kinderen van 8 en 9 jaar. Deze groep telde 13 kinderen. Hun bezigheid werd omschreven als “in de tuin” Vermoedelijk betekent dit werken in moestuintjes of iets dergelijks. Om op de kleine kinderen te passen waren er 8 creoolmoeders, de oudste 72 jaar. Waarschijnlijk pasten ze ook op de zuigelingen, 8 in getal. Een relatief grote groep (11 ) werd gevormd door de halve (op halve kracht werkende?) merksters. Verder werden onder andere nog de volgende functies genoemd : kostwagter, timmerman, vroedvrouw, officier, bediende, malinker, huismeid, wasmeid, zager en dresneger.

Malinker = neger die door ouderdom of gebreken slechts licht werk kon doen, of helemaal niet tot werken in staat was.
Kostwagter = bewaker/verzorger.

Wat “werkt op steen” precies inhoudt, is me niet duidelijk geworden.
Zoals al eerder gezegd, de vrijgemaakte slaven waren nog verplicht tien jaar onder Staatstoezicht plantagewerk of andere werkzaamheden te verrichten. Het verschil met de periode daarvoor was dat ze nu betaald werden, maar ook voor hun eigen onderhoud moesten zorgen. En wat betreft tucht en disciplinaire maatregelen was het verschil met de slaventijd niet heel erg groot.

 

  Auteur: Jacob van der Burg