Thomas Sevenoaks (Venoaks)
Sevenoaks
In Suriname is naast de naam Sevenoaks ook de naam Venoaks bekend. De verbastering van de naam heeft een plausibele reden, en brengt ons bij de geschiedenis van plantage Wederzorg.
Plantage Wederzorg werd ten tijde van het gereedkomen van Fort Nieuw Amsterdam rond 1745 aangelegd door Sara Lemmers, de weduwe van Abraham Vereul. Het kwam hierna als erfenis in handen van Dorothea Maria Kuhlenkamp, die na de beurskrach in 1773 uit Suriname vertrok. In 1793 werd er koffie en katoen op de plantage verbouwd en de plantage kwam in 1835 in het bezit van de firma Insinger & Co.
Op plantage Wederzorg was begin 19e eeuw als directeur/ administrateur gedurende twaalf jaar Thomas Sevenoaks werkzaam. Diens achternaam, Sevenoaks (zeven eiken), verwijst naar de gelijknamige plaats in het Engelse Kent. Thomas Sevenoaks is in Suriname hierna vermeld bij een tweetal manumissies, waaronder die van Frans Pieter la Fleur in 1837, wiens achternaam op verzoek van Thomas later wordt veranderd in Sevenoaks.
Er is ook sprake van een J.W. Sevenoaks, geboren Mack en in Suriname treffen we de naam Venoaks onder andere tegen als in 1858 de karreman Louis Venoaks, zoon van Hendrina, wordt gemanumitteerd door M. van Sevenoaks. De relatie tussen Thomas Sevenoaks, Van Sevenoaks en de gemanumitteerden met de naam Sevenoaks resp. Venoaks is in eerste instantie lastig te begrijpen.
Veel over de gang van zaken op plantage Wederzorg wordt duidelijk uit een archiefstuk in Amsterdam, waaruit blijkt dat directeur Thomas Sevenoaks in 1841 werd veroordeeld voor seksueel misbruik van maar liefst 18 slavinnen.
Sevenoaks verkrachter pdf vonnis