Salomon du Plessis

← Terug

Salomon du Plessis

Afbeelding kan het volgende bevatten: tekstToen hij medio 18e eeuw als woordvoerder van de oude garde planters naar voren werd geschoven kon hij vast niet voorzien dat dit voor hem zou eindigen in een persoonlijk drama. Dit Surinaams verhaal verdient een theatrale bewerking.

Salomon du Plessis (1705-1785) kwam uit een gereformeerd Hugenoten-gezin uit Bergen op Zoom. Hij vertrok in 1734 naar Paramaribo waar hij als advocaat werkte. In Suriname leerde hij Magaretha van Strijp (1706-1769) kennen, de weduwe van planter Daniel Pichot, met wie hij ter plekke in 1737 trouwde.

Hij stopte hierna als advocaat en werd planter. Ze kregen twee kinderen Maria Susanna du Plessis (1739-1795) en Rijnier Isaac du Plessis (1741-1787). Als planter raakte Salomon du Plessis in 1742 betrokken bij het conflict tussen de oude garde planters, de zogenaamde Cabale, onder aanvoering van Charlotte Elisabeth van der Lith, en de nieuw aangestelde gouverneur Jan Jacob Mauricius.

Aanleiding was de aanleg van het Fort Nieuw Amsterdam. Als sinds de plunderingen door de Fransman Jacques Cassard in 1712 was er de wens om de verdediging van Suriname te versterken. Pas in 1734 werd de eerste steen gelegd van het Fort Nieuw-Amsterdam. Het struikelblok om dit eerder aan te pakken was de financiering.

De invloedrijke Charlotte Elisabeth van der Lith was toentertijd woonachtig op Berg en Dal met haar laatste en vijfde echtgenoot, de Waalsche predikant ds. Duvoisin. Zij was reeds gehuwd geweest met drie gouverneurs en met de predikant A. Audra.

De plantagehouders waren het onder andere niet eens met het aantal slaven dat zij moesten afstaan voor de bouw van het Fort en met de vergoeding die daar tegenover stond. De invloed van Charlotte was groot en ze werd om die reden door Mauricius „vetula beata” of ,,’t salig oudwijf” genoemd. In 1747 ging Salomon du Plessis (1705-1785) namens de Cabale naar Nederland, waar hij een verzoek indiende om Mauricius uit zijn functie te ontheffen.

In datzelfde jaar werden de werkzaamheden aan het Fort Nieuw-Amsterdam afgerond. De Cabale zou uiteindelijk aan het kortste eind trekken. Bij resolutie van 15 mei 1753 werd Jan Jacob Mauricius door de Staten-Generaal vrijgesproken van alle tegen hem ingebrachte beschuldigingen. Salomon du Plessis werd veroordeeld tot betaling van alle kosten en kreeg een verbod om terug te keren naar Suriname. Charlotte van der Lith overleed nog geen drie maanden na de vrijspraak van Mauricius. Zij werd begraven in het Fort Zeelandia te Paramaribo.

Salomon verliet dus zijn gezin toen zijn dochter 8 jaar en zijn zoon 6 jaar oud was. Zijn dochter trouwde zes jaar later op 14-jarige leeftijd met planter Grand die in 1762 overleed.

Na zijn overlijden ging in 1763 Maria Susanna voor ruim een half jaar naar Amsterdam om haar vader te bezoeken die voor haar ook haar handelsbelangen in Nederland waarnam. Maria Susanna du Plessis hertrouwde in 1767 met Cornelis Stolkert, van wie ze in 1783 zou scheiden.

Pikant detail is dat deze Stolkert een stiefzoon was van gouverneur Jan Nepveu, een van de weinige getrouwen van gouverneur Mauricius.

Salomon de Plessis overleed in Nederland en zijn graf is te vinden in de Nieuwe Kerk aan de Dam te Amsterdam.