Plantage Nieuw-Java
Vorige pagina |
Plantage Nieuw-Java aan de Cotticarivier in Suriname dateert uit de 18e eeuw. Toentertijd was er in Suriname nog geen Javaan te bekennen. We moeten om de naamgeving te begrijpen eerst even naar Java.
De VOC zat in de eerste plaats op Java vanwege de gunstige positie en de handel in specerijen. De Republiek der Nederlanden kocht in die tijd zijn koffie via de VOC in Mokka, de Jemenitische havenstad die op dat moment over de grootste koffiemarkt ter wereld beschikte.
Toen aan het einde van de 17e de inkoopprijzen stegen als gevolg van de groeiende vraag naar koffie, ging de VOC op zoek naar een alternatief. De VOC slaagde erin enkele koffieplantjes uit Mokka mee te nemen om deze vanaf 1707 op West-Java te planten. Het leidde tot recordoogsten op de koffieplantages aldaar.
Plantage Nieuw-Java aan de Cotticarivier was van 1719-1735 het bezit van Pieter Grand. Hij noemde het Nieuw Java in de hoop dat de koffie er net zo goed zou gedijen als op Java.
Zijn echtgenote hertrouwde na zijn overlijden met Capitein Johan Nicolaas Metzger.
Metzger was ook in het bezit van koffieplantage Manheim aan de Cotticarivier. Hij overleed in 1756. Anno 1770 staan de plantages Nieuw-Java en Manheim nog op naam van ‘de erven Metscher’. Ze zijn dan echter al verlaten.