Parima

← Terug

Parima

       Vorige pagina

In Paramaribo is zwembad Parima te vinden. Het is vernoemd naar het mythische goudmeer waar El Dorado, de vergulde, dagelijks zou baden. Op de oude kaarten uit die tijd is het in Suriname te vinden en net zo groot als het huidige stuwmeer.

De Spaanse conquistadores, die zich al heel veel goud hadden eigengemaakt, vernamen in de 16e eeuw van de indianen van een koning die zich in het meer Parima zou baden en telkens geheel bedekt met goud zijn bad zou beëindigen: de Gouden Man of El (Hombre) Dorado in het Spaans.

De originele legende concentreert zich in het Andesgebergte. Het meer Guatavita in Colombia is naar aanleidng van deze legende in de loop der tijd veelvuldig onderzocht en men heeft het zelfs een keer gedeeltelijk leeg laten lopen, maar er is relatief weinig goud gevonden. De mythe groeide uit tot een stad, een rijk, een koninkrijk van een legendarische gouden koning.

In navolging van deze legende trokken Francisco de Orellana en Gonzalo Pizarro op expeditie die desastreus verliep, wel werd de Amazone ontdekt en Orellana was de eerste die de monding van de Amazone bereikte.

De Engelse pogingen om te koloniseren kregen een grote impuls toen Walter Raleigh eind 16e eeuw rapporteerde over zijn zoektocht in het mythische goudland El Dorado dat achter de ‘Wilde kust’van de Guyana’s te vinden zou zijn. Naar Raleigh zijn in Suriname later dan ook de Raleigh-vallen vernoemd.

Sir Walter Raleigh beschreef El Dorado in 1595 als een stad gelegen aan het meer Parime, stroomopwaarts gelegen op de Orinoco in Guyana. Deze stad werd gemarkeerd op Engelse landkaarten totdat het tegendeel bewezen werd door Alexander von Humboldt gedurende zijn Latijns-Amerikaanse expeditie (1799–1804).

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=ME4H6T28n1E[/embedyt]

 

In 1994 publiceerde de Chileense ontdekkingsreiziger en antropoloog Roland Stevenson zijn kritisch ontvangen werk Uma Luz nos Mistérios Amazônicos waarin hij verslag deed van een ontdekkingsreis in het Amazonegebied. Hij leverde geologische aanwijzingen van het bestaan van het meer Parima, maar het meer zou al 200 jaar voordat de Europeanen Amerika ontdekten opgedroogd zijn.

Cartograaf Henricus Hondius (1597-1651) was genoodzaakt om na de verkoop van zijn broers koperplaten aan zijn rivaal Blaeu in 1629, samen met zijn zwager Johannes Janssonius nieuwe koperplaten te laten graveren. Onderstaand zo’n koperplaat.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis