Moed en Kommer
Moed en Kommer
Plantage Moed en Kommer aan de Warapperkreek was jarenlang in handen van de planters Van Alphen-Kurk.
De plantage werd in 1758 aangelegd door Jacob Franse, die het in 1765 van de hand deed aan Coenraad Anthony Kurk (1734-1765), die afkomstig was van het Duitse Hannover.
Zijn dochter en erfgename Georgia Elisabeth Geertruide Kurk (1758-1844) trouwde in 1777 met de in Edinburgh geboren George Young (1745-1784). Uit dit huwelijk werd dochter Maria Geertruide Young (1779-1833) geboren, die later –waarschijnlijk samen met haar moeder- naar Nederland zou afreizen, waar ze in Utrecht kwam te overlijden.
Georgia Elisabeth Geertruide Kurk zou na het overlijden van Young twee maal (her-)trouwen. De eerste keer was met Johannes Erpel, met wie ze kennelijk naar Nederland afreisde, hij overleed in 1797 in Utrecht.
Hierna trouwde Georgia Elisabeth Geertruide Kurk in 1801 in het Nederlandse Hillegom met Hendrik van Alphen (1767-1841). Als administrateur van de plantage in Suriname fungeerde begin 19e eeuw Nicolaas Box, die in die tijd in het hoekhuis aan de Waterkant in Paramaribo woonde. Ten tijde van het overlijden van haar dochter werd de plantage in Suriname te koop gezet.
Bij de emancipatie in 1863 was de plantage in gebruik voor de teelt van katoen. Hij was in handen van militair Friedrich Fomm, en een bekende familienaam van plantage Moed en kommer is Vismale.
De foto betreft de Warappakreek
Auteur: Nico Eigenhuis