Leliëndaal
Leliëndaal
Vorige pagina |
Leliëndaal was een koffieplantage aan de Commewijnerivier in het district Commewijne in Suriname. De grond voor de plantage werd in 1744 uitgegeven aan Anna Brians. De vestiging van de EBG aldaar kent een lange historie.
Op plantage Leliëndaal stichtte de EBG in 1778 een plantagekerk. In 1846 schonk Alexander Macintosh van zijn bezit in Commewijne, Belwaarde en Leliëndaal, vier hectare aan de Evangelische Broeder Gemeente. De familie Mackintosh uit Inverness-shire Schotland was reeds sinds 1686 actief in Commewijne.
In 1848 verplaatsten de broeders een winkel uit de stad naar Leliëndaal en richtten het in tot woon- en vergadergebouw. Vanuit dit centrum werden 10 plantages bezocht. Na de emancipatie schakelde Leliëndaal over op contractarbeid.
De gekerstende ex-slaven trokken weg van de plantages en gingen vooral in de stad wonen. Hun plaats op de plantages werd ingenomen door Aziatische contractanten. Vanwege taalproblemen en cultuurverschillen kreeg de EBGS aanvankelijk nauwelijks contact met deze groep. In 1890 werd daarom Leliëndaal opgeheven als hoofdvestiging.
In 1909 begon de Javaanse zending met de komst van de zendeling H. Bielke. Hij begon op verzoek van het gouvernement op Leliëndaal, met een kindertehuis, dat op 19 november 1918 een eigen gebouw kreeg. Uit het kinderhuis is in 1943 het idee van een internaat ontstaan toen de eerste pupil, Albert Rasiman, van Leliendaal naar Paramaribo moest verhuizen om de MULO-school te bezoeken..
Ds. Erne en gezin vertrokken in 1931 naar Suriname om de leiding van het kinderhuis Leliëndaal op zich te nemen. Na 12 jaar Leliëndaal verhuisden zij in 1943 naar Paramaribo en kregen de leiding over het internaat Siswa Tama.
Auteur: Nico Eigenhuis