Kals, Trouble en Isabella
Kals, Trouble en Isabella
Predikant Kals bepleitte al begin 18e eeuw de ontvankelijkheid van de tot slaaf gemaakten voor het Christendom. De bekeerde en gemanumitteerde slavin Isabella wilde trouwen om niet in ‘hoererij’ te hoeven leven. Trouble’s naam gaf al aan hoe het Kals uiteindelijk zou vergaan. Kals was vanwege zijn afwijkende standpunten niet langer welkom in de kolonie Suriname.
Het verhaal van Isabella heeft als tragiek dat ze als gemanumitteerd Christen een verschoppeling was voor de blanke elite. Ze toonden voor haar weinig respect en zagen haar alleen geschikt als bijzit.
Door het ontbreken van een geschikte levenspartner zou ze volgens de destijds geldende normen als vanzelf terugvallen in slavernij. Kals voerde gesprekken met haar en was geraakt door haar onmogelijke positie die hij als Christen onverteerbaar achtte.
Trouble toonde zich ontvankelijk voor het Christendom, maar werd door zijn plantage-eigenaar niet in de gelegenheid gesteld zijn geloof te belijden.
Het feit dat Kals het voor Trouble en Isabella opnam was toentertijd een onacceptabel gegeven voor de elite van planters.
Johann Wilhelm Kals, of ook Jan Willem Kals (Düren (1700 – 1781) was een Nederlands predikant die in 1731 naar Suriname trok. De planters konden weinig waardering opbrengen voor zijn evangelische ideeën over het vreedzaam samenleven van blanken en gekleurden, en pestten hem het land uit.
Kals diende een klacht in bij de Classis van Amsterdam, de Klagte over de bedorvene zeden der voorgangeren, zoo in ’t kerk- als burger-bestuur in eene zeer vrugtbare ende eerst opluikende colonie (1733).
In een collectie geschriften en vertaalde leerredenen van Engelse kerkvoogden, Neerlands Hooft- en Wortel-sonde, het verzuym van de bekeringe der Heydenen (1756), hield hij het Nederlandse publiek de wantoestanden in de kolonie voor.