Geneeskundige School
Geneeskundige School
Toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft, volgde er nog een periode van 10 jaar Staatstoezicht waarbij de vrijverklaarden nog verplicht werkzaamheden moesten verrichten.
Omdat men wel zag dat daarna een tekort aan arbeiders zou ontstaan, sloot de Nederlandse regering een overeenkomst met de Britse regering om immigranten (veldarbeiders) over te laten komen.
De eerste groep kwam in 1873 aan met de Lalla Rookh, kort daarop gevolgd door een tweede groep in 1874 en naderhand gevolgd door meerdere. Van de eerste groep stierven er in korte tijd 17% en van de tweede 19%.
Dat was voor de Britse regering het sein om een waarschuwing aan Nederland te richten om een betere gezondheidszorg tot stand te brengen op de plantages in de districten.
Daartoe werd op 1 april 1882 te Paramaribo een Geneeskundige School opgericht. Het was een kosteloze opleiding maar met de verplichting voor de afgestudeerden om daarna 6 jaar in een district te werken. Deze opleiding was geen volledige medische opleiding. Met het Surinaamse diploma mocht men alleen in West-Indië praktijk uitoefenen. In Nederland gaf het diploma wel recht om de studie af te ronden tot een volwaardig artsdiploma.
Over de start van opleiding is in de Surinaamse kranten van destijds weinig terug te vinden. Wel werd uitgebreid melding gemaakt van feestelijkheden toen de opleiding eenmaal een half jaar aan de gang was.
“Paramaribo den 30 September 1882.
Op gisteren avond ten zeven ure hebben de kwekelingen van de geneeskundige school alhier, vergezeld van het corps muzikanten van het Garnizoen, bij gelegenheid van het sluiten van het eerste semester, een optogt met fakkellicht gehouden onder den toevloed eener zeer groote menigte.
In zeven rijtuigen gezeten begaf de stoet zich het allereerst naar het Gouvernementshuis, alwaar aan Z.E. den Gouverneur een ovatie en serenade werd gebragt uit erkentelijkheid voor de welwillende en krachtige medewerking aan de oprigting der school. Na het gebruik van ververschingen begaf de stoet zich vervolgens naar de huizen van de heeren, die van belang waren voor de opleiding.
Ten half elf ure had in de Gravenstraat het collation plaats door de kweekelingen aan den geneeskundigen inspecteur en hunne docenten aangeboden. De lokalen waren smaakvol versierd en helder verlicht. De disch was bekoorlijk aangerigt en de gasten hadden ruime keus van spijs en drank. De vrolijkheid van het feest werd door de uitvoering van verschillende muziekstukken door het militair corps verhoogd en eerst laat in den nacht nam het feest een einde.”
Totaal zijn er in de loop van de tijd ruim zeshonderd studenten ingeschreven geweest. De helft hiervan voltooide de studie in Nederland of Amerika.
Ongeveer 10% was vrouw.
De bekendste vrouw was ongetwijfeld SOPHIE REDMOND. Zij was de eerste afgestudeerde vrouwelijke dokter in Suriname. In de volksmond verwierf zij de erenaam ‘dokteres’. Sophie, geboren in Paramaribo op 14 januari 1907, was de dochter van de onderwijzer Philippus Redmond en Adolfina Herku. Na de lagere school, volgde ze de MULO. Haar vader zag graag dat zij onderwijzeres zou worden, maar ze liet zich er niet van weerhouden om arts te worden, ondanks de argumenten van haar vader dat zij als negermeisje nooit haar doktersbul zou halen.
Ook de directeur van de Geneeskundige School weigerde haar aanvankelijk in te schrijven. In 1925 begon ze dan toch aan haar studie en in 1935 vestigde zij zich als particulier geneeskundige. Hiermee was zij de eerste Creoolse vrouw die aan de Geneeskundige School afstudeerde.
Ondanks haar hoge opleiding bleef ‘dokteres’ Sophie zichzelf; ze was er trots op een negerin te zijn. Zij zette zich ook in voor de positieverbetering van vrouwen en sociaal-zwakkeren in de samenleving. Redmond genoot populariteit vanwege haar voorlichtingsprogramma in de radiorubriek van de Geneeskundige Dienst ‘Datra mi wan aksi joe wan sani’ (‘Dokter mag ik u wat vragen?’).
Met zelfgeschreven toneelstukjes, waarin zij vaak zelf een rol vervulde, zoals ‘Misi Jana e go na stembus’ (‘Juffrouw Jana gaat naar de stembus’) informeerde zij de gemeenschap. Deze toneelstukken waren een aanklacht tegen de maatschappelijke wantoestanden, vooral onder de minstbedeelden.
Bij het ontstaan van de Oost-West verbinding en de aanleg van vele airstrips, verviel de noodzaak tot een krachtige medische voorziening in de districten.
Voor uitgebreide medische behandeling kon men naar Paramaribo. Ook de noodzaak tot opleiding van speciale districtsartsen verviel hiermee. In 1972 werd de school officieel opgeheven. Aan de Anton de Kom universiteit was inmiddels een volwaardige medische opleiding gestart.
Jacob van der Burg.
(Met dank aan Frans Olmtak en Jules van Bochove voor hun documentatie).
Auteur: Jacob van der Burg