Een wonderland

Een wonderland

← Terug

In 1935 zou er in Haarlem door de Stichting “Nieuw-Holland” worden gestart met de werving van honderden gezonde Nederlandse kolonisten voor een te creëren koloniale nederzetting in het westen van Suriname bij het Bakhuys-gebergte. De succesvolle werving zou uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat leiden.

 

De initiator van Nieuw-Holland was N.J. van Straten, die kantoor hield aan de Haarlemse Sophiastraat 6. Hij liet zich inspireren door K.J.J. Ingerma een oud-planter die o.a. actief was in Nederlands- Indië en Congo. Het derde bestuurslid, C. van Marselis Hartsinck had de nodige belangen in Suriname, maar zou later wegens onenigheid afhaken. Er werden zo’n 1600 man geselecteerd uit het grote aantal werklozen dat Nederland op dat moment kende.

 

Over hun medische geschiktheid ontstond echter twijfel, alsook over de mogelijkheid om ze in Suriname in de regio van hun bestemming te voorzien van de benodigde infrastructuur. Bedoeling was om met een eerste groep van 300 man te starten en vanaf de Kaboeri-kreek zo’n 80 km landinwaarts richting het Bakhuys-gebergte te trekken. Ook de belangrijkste activiteiten waren al bedacht, de teelt van oliepalm, arabica-koffie en veeteelt.

 

De vestiging van de Nederlanders werd ingegeven door de droom van Pytterson, die had bedacht dat het niet verstandig was om nog langer plantages in de kuststrook erop na te houden maar dat er nieuwe plantages moesten komen die meer landinwaarts lagen. Hij legde zijn ideeën in 1927 vast in zijn werk “Een deel der taak van Nederland in Suriname”. Het kreeg in 1929 een vervolg toen dr. Th Lens het werk “Suriname, land van toekomst voor Hollandsche landbouwers” publiceerde.

In 1935 zouden de initiatiefnemers van Nieuw-Holland zich bij gouverneur Kielstra melden om steun te verkrijgen voor hun plan. Kielstra verbleef in die periode in Nederland, waar hij de handen niet op elkaar kreeg voor de komst van grote aantallen Javanen naar Suriname en zou zich in neutrale bewoordingen uitlaten naar de initiatiefnemers. Nadien zouden de initiatiefnemers langzaam ontmoedigd raken.

 

De deskundigen bleken verdeeld over de mogelijkheden in het door hen geselecteerde gebied, en de plannen voor het “Nieuw-Holland” stortten langzaam ineen. In 1937 verscheen er nog een laatste bericht van ze in de krant, onder de noemer S.O.S. Nieuw-Holland werd er verzocht of er iemand een plantage in Suriname aan ze beschikbaar kon stellen.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis