Dörig

Dörig

← Terug

[ad_1]

 
Het posthouderschap werd in Suriname vanaf ca 1765 veelal door Moravische broeders ingevuld. Voordien was dit een militaire aangelegenheid, zoals de naam posthouder al doet vermoeden. Waar bij de Aukaners na 1760 sergeant A.C.L. Frick deze rol vervulde was dit voor de Saamaka in 1762 kapitein J.C. Dörig.
Johan Christoffel Dörig vestigde zich als posthouder op de post Victoria waar hij in de periode 1762-1770 actief was. Victoria kende een turbulente voorgeschiedenis. Het was de vestigingsplaats van Paltzer boeren tot die in 1753 waren overvallen door Marrons. Hierna kwam er in 1754 als ‘sterke man’ Baron von Bulow die er met een nieuwe groep kolonisten aan werd gehouden 10 jaar op het Oranjepad te blijven wonen.
In eerste instantie had von Bulow zijn zaken aardig op orde, maar al snel waren er klachten over zijn opstelling en kende de plantage problemen met weglopers. In 1756 werd besloten om von Bulow niet langer als burgemeester te handhaven. Ook ontstonden twijfels over de geschiktheid van Victoria als nederzetting. In 1761 zou een laatste aanval door Saamaka Marrons plaatsvinden, waarna er in 1762 vrede met ze werd gesloten.
Dörig kreeg te maken een strijd tussen de Saamaka van Abini, de vader van Johannes Arabi, en de Matewai waarbij Abini in 1766 het leven zou verliezen. Met de Matawai zou hierna in 1769 vrede worden gesloten. In 1765 werd bij het nabijgelegen Senthea de eerste marron zendingspost van de EBG gevestigd. Tot de eerste zendelingen behoorde Christian Ludwig Schumann (1749-1794) de zoon van de Zwitserse evangelist Theophilus Salomo Schumann die in Berbice actief was.
Christian Schumann verzorgde Bijbelvertalingen en schreef een woordenboek Saramaccaans. In 1771 zou door zijn toedoen de eerste marron gedoopt worden door de bekende EBG-er Christophel Kersten, te weten Johannes Arabi. Arabi zou het evangelisatiewerk ter plekke voortzetten tot zijn overlijden in 1821.

 

[ad_2]