Deoki Sookha

Deoki Sookha

← Terug

Sookha

De Hindostaanse contractant M/1615, Deoki Sookha, had bij zijn inscheping vast een mooie toekomst voor ogen, maar het bestaan in Suriname viel hem en zijn nazaten zwaar. Zijn zoon Mahabier zou in 1933 zijn heil zoeken bij Anton de Kom, met fatale gevolgen.
Deoki Sookha (1865-1928) kwam in 1884 naar Suriname, waar hij tewerk werd gesteld op plantage Voorburg, destijds eigendom van de Gelderse Landbouwmaatschappij Voorburg. Hij was het er kennelijk niet eens met de gang van zaken, want hij zou er in 1893 worden bestraft wegens het plegen van verzet, het toebrengen van slagen en kwetsuren. Het kwam hem te staan op 3 weken gevangenisstraf met gedwongen tewerkstelling en ƒ8,- boete.

In 1895 kreeg hij een nieuwe kans toen hij werd aangesteld als beheerder op de suikerplantage van Cultuurmaatschappij Rust en Werk. Hij kreeg in die periode een relatie met de contractante Poonia (1616/M) en kreeg met haar een aantal kinderen: Sonichori, Sooknundun en Mahabier.

Deoki Sookha kreeg in 1904 toestemming om kosteloos gebruik te mogen maken van 1 hectare landbouwgrond op Welgedacht B te Wanica, waarbij hij voor de start er van gebruik kon maken van zijn bindingspremie uit de centrale kas. Jaren later zou hij aldaar in 1925 zijn relatie met Poonia bezegelen met een officieel huwelijk dat werd geregistreerd te Beneden Para. In 1928 zou Deoki Sookha op 63-jarige leeftijd komen te overlijden.

De naam Sookha heeft als betekenis droogte, en niet alleen het bestaan van vader Doeki, maar ook van zijn zoon Mahabier Sookha in Wanica was zwaar. Hij hield er een gezin op na met vier kinderen en had het nodige te stellen met de gebrekkige lokale infrastructuur en de gebrekkige scholingsmogelijkheden voor zijn kinderen. Wanica was in die tijd dan ook een van de gebieden waar de Hindoestaanse vereniging Bharat Oeday, “opkomende Hindoestanen’, zich zou laten gelden.

 

Het was dan ook niet verwonderlijk dat Mahabier Sookha (1901-1933) zich tot “Papa” Anton de Kom zou richten tijdens diens verblijf in Paramaribo. Het ongeluk wilde dat bij het neerslaan van de hierop volgende ongeregeldheden Mahabier een van de twee dodelijke slachtoffers was.

 

 

Na zijn overlijden zou Bharat Oeday zich tot het gouvernement richten met het verzoek bijstand te verlenen aan de nabestaanden van Mahabier, nu de kostwinner van het gezin hen was komen te ontvallen.