Boreel

Boreel

← Terug

Boreel

Ten tijde van de emancipatie werd in Suriname op plantage 't Vertrouwen de familienaam Boreel toegekend. Die naam verwijst direct naar de familie Boreel die in Amsterdam betrokken was bij de Sociëteit van Suriname.

Jacob Boreel (1630-1697) was de zoon van Wilem Boreel. Zijn familie was afkomstig uit Gent en later naar Middelburg verhuisd. HIj werkte in 1665 samen met Nicolaes Witsen en trouwde in 1667 met Isabella Coymans (1647-1705) met wie hij in eerste instantie aan de Nieuwe Doelenstraat woonde.

Tussen 1678 en 1681 was hij ambassadeur in Parijs, waar hij zich de woede van Lodewijk XIV op zijn hals haalde . Als diplomaat was Jacob Boreel aanwezig bij het sluiten van de Vrede van Nijmegen de de Vrede van Rijswijk.

Eind 17 eeuw was Jacob Boreel meermaals burgemeester van Amsterdam, in die tijd woonde hij aan de Herengracht 507. In 1696 werd zijn huis aldaar geplunderd bij de aansprekersoproer. Boreel die op dat moment burgemeester was en zijn zoon, de stadssecretaris, werden beschuldigd de aanzet te hebben gegeven tot een nieuwe belasting op begraven in de kerk. Boreel, nogal zwaarlijvig, kon ternauwernood over de schutting van de buren worden gesleurd. Alle meubels, spiegels en kostbaar poselein werden stukgeslagen, meegenomen of in de gracht gegooid.

Zijn zoon Willem Boreel (1675–1727) trouwde in 1704 met Catharina Clara Geelvinck. Het echtpaar woonde op de Herengracht 509-511, een van de duurste panden op de gracht. Hij was directeur van de Societeit van Suriname tussen 1709 en 1726, tot hij -net als eerder zijn vader- werd benoemd als ambassadeur in Parijs.

De familie Boreel was mede-eigenaar van verschillende plantages in Suriname.

  Auteur: Nico Eigenhuis