Frans Bubberman Ir.
De man die het Surinaamse oerwoud wist te doorgronden.
Frans Bubberman overleed 15 mei op 90-jarige leeftijd. (1929-2019)
Op 14 januari 1945 wordt de Schiedamse familie Bubberman, man, vrouw, twee zoons en een dochter plotseling gearresteerd en afgevoerd naar de strafgevangenis in Scheveningen, bijgenaamd het Oranje Hotel. Zoon Ary Bubberman heeft voor het verzet wapens verborgen. Hij wordt samen met zijn vader en broer Frans op de trein gezet naar het concentratiekamp Neuengamme. Frans, 17 jaar oud, weet onderweg vlak voor de Duitse grens uit de rijdende trein te springen, de duisternis in.
Vier nachten lang had hij door bezet Nederland gelopen, terug naar zijn moeder. Wat er van zijn medespringers was geworden, of ze hun sprong überhaupt hadden overleefd – hij had geen idee. Na de oorlog bleken vader en de oudste zoon Bubberman in het kamp omgekomen.
En de jonge Bubberman was blijven lopen, maar nu in de onmetelijke Surinaamse jungle, waar hij na zijn Wageningse studie was gaan werken.
Bubberman ging tropische bosbouw studeren in Wageningen.
In Suriname kreeg hij een baan als houtvester bij ’s-Lands Bosbeheer (LBB). Door middel van intensief veldwerk ontwikkelde hij een methode om het waardevolle schilfhoutsoort baboen via luchtfoto’s op te sporen. Ook lukte het hem op grond van de vegetatie plekken te ontdekken in de enorme oerwouden die ooit bewoond waren.
In 1964 werd hij benoemd tot hoofd van het LBB. ‘Hij werd een groot kenner van het tropisch oerwoud en verrichte pionierswerk op het gebied van archeologie en cartografie van Suriname’, zegt Hillebrand Ehrenburg, die zelf jarenlang in Suriname werkte en nu een boek schrijft over de infrastructuur van het land. In totaal werd onder Bubbermans leiding 1.500 kilometer aan ontsluitingswegen en oeververbindingen over de vele rivieren aangelegd.
Bubberman was vaak gekleed in kuitlaarzen. Voor Bubberman waren deze schoenen functioneel, omdat ze makkaslang bestendig waren. Hij is het meest bekend geworden als bosbeheerder en als de controleur van het natuurpark Blaka Watra, waarbinnen de toenmalige premier Pengel zijn buitenverblijf had laten opzetten. Ook betrokken bij het natuurpark Browns-berg en heeft dat jaren ook zien beheren volgens regels van natuur behoud. Bubberman, Molgo en vader Haukes sr., hebben de weg naar Amotopo aangelegd.
Tijdens zijn jarenlange dienstperiode als houtvester, was hij niet zelden in het binnenland en werd daarbij veelal vergezeld van zijn grote vriend Eduard Molgo. Bubberman was ook een ervaren woudloper en samen met Molgo waren zij de bruggenbouwers uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
In een gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van 50 jaar ministerie van Opbouw thans ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, werd er ook een bladzijde aan deze bijzondere man die zielsveel van Suriname en vooral ons bos hield, gewijd.
Het volgende werd vanwege het voormelde departement over Bubberman opgetekend: Doelmatig bosbeheer en verantwoorde bosexploitatie vormen de grondslagen voor de benutting van de bossen in een ontwikkelingsland. Bij dit bosgebruik spelen bosinventarisatie (om te weten wat er is) en bosontsluiting (om het gevonden bos te kunnen bereiken) een onmisbare rol.
Dit zijn bij uitstek de werkterreinen in Suriname waarop ir. Frans Bubberman onuitwisbare sporen heeft nagelaten en waarvoor hij ook zijn sporen heeft verdiend. Ir. Frans Bubberman komt in 1957 als houtvester in dienst van de Dienst ’s Lands Bosbeheer.
In die periode wordt net de eerste ronde van de nationale bosinventarisaties afgesloten (1949-1959). De jonge houtvester Bubberman krijgt de opdracht om de inventarisatie af te ronden. Door middel van intensief veldwerk ontwikkelt hij een methode om de waardevolle schilhoutsoort Baboen te identificeren op luchtfoto’s waarna intensieve kartering van de Baboen zwampgebieden volgt.
Deze bosinventarisatie voert hem naar tal van onbewoonde gebieden, waarbij hij gegrepen wordt door de grootsheid van de Surinaamse natuur. Op deze tochten komen ook op de meest onverwachte plaatsen sporen van menselijke bewoning aan het licht. De luchtfoto interpretatie die aan terrestrische exploratie en ontsluiting vooraf gaat, vestigt ook zijn aandacht op vreemde structuren, afwijkende vegetatie die slechts door vroegere menselijke invloeden is te verklaren. Zo wekt zijn professionele werk bij hem ook belangstelling voor de archeologie en voor natuurbescherming op.
Door zijn wijze van inzet, raken zijn werk en zijn liefhebberijen steeds meer met elkaar verweven, waardoor ‘Bubberman’s Lands Bosbeheer’, ‘Bubberman / Bosontsluiting en Wegenbouw’ en Bubberman/Archeologie’ onafscheidelijke begrippen van elkaar zijn geworden in de Surinaamse samenleving.
In 1964 wordt ir. Frans Bubberman definitief benoemd tot hoofd van de Dienst ’s Lands Bosbeheer. In de hoedanigheid van hoofd van ’s Lands Bosbeheer, raakte hij ook actief betrokken in de werkzaamheden van vele overheidscommissies, stuurgroepen, adviesraden en dergelijke. Hij heeft bijzonder veel werk verzet in de stuurgroep die belast is met de voorbereiding van de spoorlijn in West-Suriname, de milieustudiegroep Kabalebo-Apoera en de begeleiding van West-Suriname projecten in het algemeen.
Naast zijn werk als diensthoofd van de Dienst ’s Lands Bosbeheer en zijn bijzondere bemoeienis met Bosbeheer en Bostoezicht, heeft hij zich vooral in de jaren 1967 toegelegd op het tot stand brengen van diverse thans internationaal bekende Surinaamse natuurreservaten. Ten slotte heeft hij zich door de jaren heen laten kennen als een ijverig publicist die de resultaten van het beleid van het ministerie altijd op boeiende wijze aan het publiek wist te presenteren.