Plantage Nijd en Spijt
Plantage Nijd en Spijt
Alle relaties kunnen scheuren vertonen, dat geldt voor zakelijke relaties, huwelijksrelaties en familierelaties. Toen dit in de 18e in Suriname gelijktijdig het geval was verkreeg plantage Nijd en Spijt haar naam.
De grond voor deze plantage aan de Commewijnerivier werd als eerste aangekocht door Cornelis Leever, die in 1730 naar Suriname kwam en met Mattheus Freher samenwerkte onder de naam l’Union. In 1749 werd de gezamenlijke plantage weer verdeeld waarna Leever zijn deel hernoemde tot “de Gescheurde Unie”.
Samuel Paulus Pichot neemt in 1756 deze plantage over en hernoemt die in Mon Trésor. Pichot was hiernaast tevens ook eigenaar van de plantage Zorg en Hoop aan de overzijde van de rivier. In 1755 verkoopt Freher zijn grond aan Salomon du Plessis. Du Plessis was gehuwd met Johanna Margaretha van Strijp, weduwe van Daniël Pichot.
De plantage Nijd en Spijt wordt onder de naam Grand Plaisir aangelegd door Frans Laurens Grand die getrouwd was met Maria Susanna du Plessis, de dochter van Salomon. Deze in Suriname beruchte Susanna heeft haar hele leven de plantage zelf beheerd. Toen zij in 1795 overleed, liet zij een goed lopende plantage achter. Over de naamgeving van de plantage bestaan verschillende theorieën. Een theorie is Grand zelf tot de naamswijziging overging.
Een andere is dat Susanna de naam van de plantage wijzigde van Grand Plaisir in Nijd-ten-Spijt, om de eigenaar van de plantage Zorg en Hoop aan de overzijde, Samuel Paulus Pichot te ergeren. Susanna trouwde in oktober 1767 op deze plantage Nijd en Spijt met haar tweede echtgenoot Frederik Cornelis Stolkert. Het werd bepaald geen gelukkig huwelijk.
De kleine groep Hugenoten die door toedoen van gouverneur Van Sommelsdijck gratis gronden verkregen in Suriname kende veel onderlinge relaties.
In de naamgeving van hun plantages lieten ze zich leiden door hun sentimenten. Hierdoor kom je in Suriname namen tegen als Meerzorg, Mon plaisir en die van deze plantage: Nijd en Spijt.