Lebimusu – (Redimusu)
Lebimusu
Vorige pagina |
De Redimusu die in 1805 bij het Cordonpad in opstand kwamen vestigden zich te Poligudu . Ze kwamen niet van hun ‘verraders-label’ af en leefden voort als de Lebimusu.
Nadat Friderici in 1790 de nieuwe Gouverneur werd zorgde hij persoonlijk voor een grotere inzet van het korps Zwarte Jagers tegen de aanvallen van de marrons. Omdat hij zelf met kolonel Fourgeod had gestreden tegen de Boni’s wist hij dat een grotere inzet nodig was van dit korps tot slaaf gemaakten.
Voor de herkenbaarheid werden ze van een rode muts (vert: redi musu) voorzien; de reden waarom Redi musu nog altijd de aanduiding is voor verraders van het laagste soort. Als beloning werd ze de manumissie oftewel de vrijheid in het vooruitzicht gesteld. Het korps was zeer succesvol, zo werden mede door hun inzet in 1793 de Boni resp. Aluku verslagen.
Het verzet van de marrons bleek echter niet gebroken. Vandaar dat bij de verdedigingslinie die sinds 1778 bestond tegen de aanvallen van de marrons, het Cordonpad, steeds versterkingen nodig bleken.
In 1805 kwam een aantal van de Redimusu in opstand tegen officieren van hun detachement bij de post Oranjewoud. Hoewel het destijds Britse gezag in de kolonie vermoedde dat hier onvrede aan ten grondslag lag werd niet uitgesloten dat er ook voormalige Bonistrijders in het korps waren geïnfiltreerd.
De groep die bekend werd als de Lebimusu vestigde zich te Poligudu, dat niet alleen de naam van een stroomversnelling ter plekke is maar ook van een dorp. De Lebimusu werden hierdoor ook wel bekend als de Poligudu. Ze leefden in de navolgende jaren op gespannen voet met de lokalen, die hen bleven wantrouwen.
Auteur: Nico Eigenhuis