Balata – rubberindustrie
Balata
Vorige pagina |
Na de emancipatie was er in een tweetal branches het nodige werk te verrichten. te weten de goudwinning en de winning van balata (rubber). Het ontbreken van rechtvaardige arbeidsomstandigheden voor de werknemers in de rubberindustrie maakte veel indruk op de jonge boekhouder van de Balata Compagnieën Suriname, Anton de Kom.
In 1858 werd in Suriname voor het eerst een concessie afgegeven voor het tappen van de balata. Dit product is afkomstig van de balataboom of bolletrie, een boom die verspreid voorkomt in de oerwouden met een gemiddelde dichtheid van één boom per hectare.
Al spoedig bleek dit een lonende activiteit en werden er steeds meer regels uitgegeven die het tappen moesten reguleren. Het tappen van de balata gebeurde door expedities van ongeveer twintig personen.
Zij vertrokken in de maanden januari – februari naar de concessies en bleven daar een aantal maanden. Zij werden balatableeders genoemd, naar het tappen van de boom. Om het sap te krijgen werd een V-vormige inkeping in de bast gemaakt. Het sap (latex) dat er uit vloeide werd opgevangen in kalebassen.
In 1889 werd Nickerie een belangrijke balata-producent toen de Guyanese maatschappij Garnett en Winter een uitgestrekt gebied in het district als exploitatieterrein kreeg aangewezen. In 1902 waren in Nickerie 1300 balata-arbeiders waarvan een belangrijk deel afkomstig was uit de Engelse gebieden in de regio.
In 1910 waren er zelfs 2600 balata-bleeders in Nickerie werkzaam. Balata werd gebruikt als materiaal voor drijfriemen, transportbanden en vooral als isolatiemateriaal voor onderzeese telegraafkabels. Door de ontwikkeling van o.a. de radiotelegrafie nam de vraag naar dit product af en daalden de prijzen op de wereldmarkt. Daardoor verminderde de werkgelegenheid in deze sector. De exportwaarde van balata liep van 4.1 miljoen in 1913 terug naar f 1.3 miljoen in 1932.
De bekende Surinamer Anton de Kom (1898-1945) heeft als jongeling enige tijd als boekhouder bij de Balata Compagnieën Suriname en Guyana gewerkt.. Hij ging al snel de belangen van de ongeschoolde balatableeders bij de directie behartigen, waardoor hij de bijnaam ‘papa De Kom’ kreeg. In 1920 nam hij er ontslag. Anton de Kom besteedde in zijn aanklacht tegen het kolonialisme “Wij slaven van Suriname” in 1934 apart aandacht aan deze bedrijfstak.
Auteur: Nico Eigenhuis