|
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bevolking - Javanen - De pioniers
terug
De eerste 94 Javanen in Suriname
© Auteur: Paul. P. Mangoenkarso
(Een goedkope vorm van arbeidskrachten voor Suriname ter vervanging van de slavenarbeiders)
Samenvatting
De 94 Javaanse contractarbeiders, die met het schip Prins Willem II het laatste deel van de reis maakten en op 9 augustus 1890 voet aan wal zetten, hebben de basis gelegd voor de vorming van een Javaanse gemeenschap in Suriname, de "Javaanse gemeenschap in diaspora".
Daarnaast droeg deze etnische gemeenschap bij aan de vorming van de meervoudige etnische en culturele samenleving van Suriname. In cultureel opzicht hebben zij de Surinaamse samenleving verder verrijkt met de adat (gewoonterecht of het geijkt gebruik), traditie, religie, taal , eetgewoonten, kleding, zang, dans en muziek.
Alle 94 Javaanse contractanten reisden naar Suriname vanaf Batavia (de huidige Jakarta). De eerste 94 contractanten (62 mannen en 32 vrouwen) zijn bij aankomst gehuisvest in barakken en werden tewerkgesteld op de suikerplantage Mariënburg. Bij aankomst zijn 8 contractanten ten gevolge van ziekte opgenomen in het s-Landsziekenhuis. 58 contractanten (29 gehuwde paren) vormen bij aankomst samen een huishouden. Het is waarschijnlijk dat in een aantal (4) gevallen het paar door de plantage eigenaar werd gearrangeerd.
De meerderheid van de contractanten was afkomstig uit de plaats Soerokarto, nu beter bekend als Solo. Er zijn aanwijzingen dat een aantal van deze mensen niet vrijwillig naar Suriname zijn gegaan. Gezien het grote aantal gecontracteerde "17 jarigen" is het maar de vraag of het vertrek uit Oost-Indië op vrijwillige basis is gebeurd. De gemiddelde leeftijd van de mannen en vrouwen was respectievelijk 25,3 en 22,2 jaar.
Bij deze eerste aanvoer van contractanten was er een vrouwentekort. Op totaal niveau bedraagt de verhouding 1 op 2. Naar leeftijd bezien verschilt deze verhouding nog sterker in het voordeel van mannen. Het vrouwentekort in de huwbare leeftijdsgroepen heeft bij deze groep migranten waarschijnlijk ook tot relatie of sociale problemen geleid. Daarnaast blijkt ook dat er bij deze eerste migranten (gemiddeld één kind op een gehuwde paar) weinig kinderen zijn geboren, vooral gezien de tijd waar geboorteregulatie nog nauwelijks werd toegepast. Deze lage geboortecijfer is niet te wijten door de leeftijd van de populatie contractanten. Immers de contracten waren vrij jong.
In totaal zijn er 39 contractanten op verschillende tijdstippen naar het vaderland teruggekeerd. Na afloop van het eerste vijfjarige contract hebben 17 contractanten het contract niet verlengd en zijn naar Indië teruggekeerd. De eerste groep arbeiders heeft bij de terugreis een vertraging van bijna 2 jaren ondervonden. De gespaarde middelen van deze 17 contractanten is blijkbaar in afwachting op de komst van een schip die ze naar Indië zouden vervoeren voor de terugreis aangewend voor kosten van levensonderhoud, hetgeen betekent dat zij waarschijnlijk even arm zijn teruggegaan als zij waren vertrokken.
Misschien hebben de Javaanse contractanten verzuimd om in het contract vast te leggen dat ze na de contract periode ook een vergoeding zouden krijgen voor de kosten van levensonderhoud die zij tijdens de vertraging hebben gemaakt. Aan de andere kant kan het een soort ontmoedigingsbeleid zijn geweest van de plantage eigenaren om geen schepen naar Suriname te laten overkomen, zodat de contractarbeiders langer in Suriname konden blijven en zo langer beschikbaar voor het plantage arbeid. Op deze manier hoefde de aanvoer van Javaanse contractarbeiders uit Indië met minder regelmaat te gebeuren.
In totaal zijn er 44 (47%) van de 94 contractanten gedurende het verlijf in Suriname overleden. In de eerste tien jaren zijn er 21 contractanten aan uiteenlopende ziekten komen te overlijden, 8 overleden in de eerste contract periode en 13 in de tweede termijn. Een aantal is overleden aan ziekte soorten die in die tijd voorkwamen en thans in Suriname zijn uitgeroeid, zoals bed bed en achilostomias.
Meteen na afloop van het vijfjarige contract hebben 39 contractanten het contract niet opnieuw verlengd. De rest tekende nog voor meerdere contracten bij.
De meeste hercontracten worden met de plantages Marienburg, Zoelen en Clevia gesloten. De gemiddelde contractduur bedraagt voor mannen bijna 12 jaar en 8 jaar voor vrouwen. De contract duur van vrouwen verschilt significant met die van de mannen. In de loop der tijd hebben er 16 contractanten geopteerd voor het ontvangen van de terugkeerpremie, hetgeen zij hierbij te kennen hebben gegeven voor een permanent verblijf in Suriname. Wel blijkt dat de premie pas veel later na afloop van het contract wordt opgenomen. Kennelijk heeft dit uitstel te maken met de gekoesterde hoop om terug te keren (mulih Jowo). Slechts 8 van de 94 contractanten hebben er uiteindelijk grond gekregen.
Opmerkelijk is het feit dat de verkregen grond in een beperkte straal van elkaar zijn gelegen (Lelydorp en omgeving). Deze vestigingskeuze kan waarschijnlijk samenhangen met de djadjieschap*.
* (djadie = lotgenoten of soortgenoten. Dit zijn personen die samen op het zelfde schip de overtocht maakten.)
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |