suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
GELDZAKEN
 suriname  Geldzaken 1
 suriname  Geldzaken 2
 suriname  Geldzaken 3
 suriname  Geldzaken 4
 suriname  Geldzaken 5
 suriname  Geldzaken 6
 suriname  Geldzaken 7
 suriname  Geldzaken 8
 suriname  Dollarbiljetten 9
 suriname  Dollarbiljetten 10

ONDERWERPEN
Geschiedenis
 suriname  Immigratie Algemeen
 suriname  Javaanse immigratie
 suriname  Donko's tot Guides
 suriname  Brieven v. Wetten
 suriname  Suriname bevolkt
 suriname  Slavernij
 suriname  De 20 ste eeuw
 suriname  Indianen (oorspr.)
 suriname  Paramaribo
 suriname  Albina
 suriname  Mariënburg
 suriname  Oude kaarten
 suriname  Archieven-wijzer
 suriname  Post en postzegels
 suriname  Batavia
 suriname  Goslar
 suriname  Goud-zaken
 suriname  Geld-zaken
 suriname  Het Park
 suriname  Korps Politie
 suriname  Treinen
 suriname  Forten
 suriname  Westgrens
 suriname  Samenvattingen
     ( Engels )


AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Geschiedenis - - GELDZAKEN

 suriname . NU terug
 

  Geldzaken ( Geschiedenis )



2. Het kaartengeld, 1761-1828

Het nieuwe betaalmiddel was een soort muntpapier, het later beruchte kaartengeld. Het werd vervaardigd van papier en in de loop der jaren is het uiterlijk ervan, bepaald door stempel met zegelof wapen en de handtekening, vaak veranderd.
Het werd uitgegeven in coupures van f 1 ,-, f 2,50 en f 10,-, later ook in stukken van f 0,50, f 5,- en f 100,-. Op de weinige bewaarde stukken vindt men lang niet altijd de waarde-aanduiding. De wettelijke koers van dit geld was f 3,- surinaams courant per f 2,50 Nederlands. Dat betekende evenals voorheen een opgeld van 20% voor nederlands courant.



Het opvallendste was het soort muntpapier dat is gemaakt van speelkaarten en waarop klavers, ruiten, heren en boeren prijkten. Misschien vond het Gouvernement de verschillende kaartsymbolen een hulpmiddel voor het herkennen der verschillende coupures door het ongeletterde publiek. Zekerheid hierover bestaat niet.

Ook de geschiedenis van het kaartengeld is namelijk onvolledig bekend en de mededelingen hierover in geschiedwerken over Suriname zijn vaak onnauwkeurig. Men weet niet eens precies, hoeveel van dit papiergeld in omloop is gebracht. Het bedrag moet tussen de vijf en tien miljoen gulden liggen.
De eerste uitgifte van kaartengeld in coupures van f 10.- was gedekt door goede wisselbrieven. Bij vertrek uit de kolonie kon men bij het Bestuur dit geld inruilen voor wissels op Nederland. In 1761 begon echter de ongedekte uitgifte van kaartengeld door het Bestuur. De nederlandse Directie der Sociëteit van Suriname heeft het gevaar van te grote uitgifte van dit gemakkelijk te vervaardigen papieren staatsgeld ingezien en getracht hieraan paal en perk te stellen.

Maar zij moest hiervan weldra afzien wegens de snel toenemende geldbehoefte van het koloniale Bestuur, in de eerste plaats door het groeiende gevaar van de zijde der Marrons, tegen wie expedities uitgerust moesten worden. In de tweede plaats door de verstrekking van hypothekair landbouwkrediet door het Bestuur aan de planters met het doel de plantages op de been te houden. De schaarste aan betaalmiddelen maakte dan ook spoedig na 1761 plaats voor een teveel en het gevolg was, dat de betaalkracht van het overvloedige kaartengeld diep daalde ten opzichte van goede gangbare munt.

De gangbare koers van dit geld werd veel lager dan de wettelijke koers van f 3.- surinaams per f 2,50 nederlands, maar zij heeft sterk geschommeld, afhankelijk van de economische toestand der kolonie. Zij daalde diep in tijde van tegenspoed, zoals oorlog, blokkade, overvallen door Marrons en de brand van Paramaribo in 1821 . De britse bezetting in 1795-1803 had in de meeste van deze jaren te kampen met dezelfde financiële moeilijkheden en moest dan ook voortgaan met de uitgifte van nieuw kaartengeld.



Eerst de britse Gouverneur Bonham was in de gelegenheid een deel van dit geld in te trekken, echter omdat de overmakingen naar Nederland gestaakt waren. Na de terugkeer van het Nederlands Bestuur in 1816 verslechterde de financiële toestand van Suriname weer en daalde de koers van het papieren geld opnieuw. In de eerst volgende jaren bleef de regering van het moederland zoeken en tasten naar de oplossing van het vraagstuk van de geldvoorziening in Suriname, welke haar uiteraard geld zou kosten.

Ook de geldsomloop in Nederland, Nederlands Oost-Indié en de Antillen moest worden gesaneerd en de schatkist was na de ongunstige franse tijd (1795-1813) berooid. Een verbod van uitgifte van nederlandse munten in Suriname en aankondiging van de uitgifte van koloniale munten van f 1.- en f 3.- (dezelfde als die bestemd voor Oost-Indië) bracht geen verbetering. Toen ging de regering weer overstag. Een mijlpaal voor Suriname was het Koninklijk Besluit van 15 augustus 1826, dat de nederlandse munten, uitgegeven krachtens de Muntwet van 28 september 1816, gangbaar verklaarde in Suriname met ingang van 1 januari 1827 en de officiële koers van het kaartengeld bepaalde op Sf. 130.- per Nf. 100.- in afwachting van de intrekking van dit papiergeld. Deze intrekking was op 31 mei 1828 voltooid en het weinig eervolle tijdperk van het kaartengeld was toen beëindigd. De naam van dit muntpapier bleef nog tot omstreeks 1900 voortleven onder de Marrons. Bijvoorbeeld een bedrag van f 3,20 werd door hen uitgedrukt als 'wan bigi kaarta'.



suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: