|
| |
| SURINAME AFDELINGEN -
Geschiedenis - - MANUMISSIE
terug
MANUMISSIE
Manumissie is het onder bepaalde voorwaarden vrijgeven van slaven vóór de afschaffing van de slavernij in 1863. Het woord is afgeleid van de Romeinse rechtsterm manumissio (betekent letterlijk "uit de hand wegzenden").
In de beginperiode van de Surinaamse slavernij was manumissie voornamelijk een kwestie tussen eigenaar en slaaf. Maar uit de jaren 1670 en 1733 waren al plakaten bekend waaruit blijkt dat de overheid greep probeerde te krijgen op het aantal manumissies, alsmede op de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden.
De vrijheid van de gemanumitteerde slaaf was een schijn, een illusie. In de praktijk, omdat ze eigendom waren van het bestuur van Suriname en dus niemand verantwoordelijk voor ze was, werden ze vaak slechter behandeld dan de slaven zelf. Het was in principe niets anders dan een zoethouder en een verkapte vorm van slavernij.
De "vrije slaaf" was, omdat er nauwelijks toezicht was op de naleving van wetten en regels, vaak vogelvrij en prooi van slecht willende blanken.
Het aantal personen dat door middel van deze manumissie zogenaamd vrij was bedroeg hooguit 1% van de zwarte bevolking. Het kwam dus in feite zeer zelden voor dat een slaaf een manumissie kreeg van de regering.
Wel probeerden vele slaveneigenaren zelf sommige slaven zogenaamd vrij te verklaren, als deze te oud of te zwak waren om te werken, of als ze sexuele gunsten van de slaaf wilden hebben ( concubines ). Deze vrijheid had echter geen enkele rechtsgrond, omdat alleen de Staat der Nederlanden en dus de regering van Suriname de manumissie kon afgeven. En hier gaat dus om niets anders da het lozen van onbruikbare slaven. Deze "zogenaamde vrijen" werden in de volksmond ook wel piki-njan genoemd ( betekent voedsel opscharrelend of ook wel makkelijk opraapbaar voedsel, zij waren vrij makkelijk te misbruiken ). Andere slaven meesters lieten de onbruikbare slaven gewoon doodhongeren.
De vrijheid van de gemanumitteerde slaven was aan heel veel beperkingen gebonden.
Zo waren zij gehouden hun vroegere meesters' ...alle Eere, Respect ende Reverentie te bewijzen'.
En alle vrije kleurlingen waren volgens de wetgever `het onwaardeerlijke Pand van Vrijheid aan Blanken verschuldigd'.
Als een gemanumitteerde zijn vroegere meester sloeg `ofte eenige smaét...' aandeed, was hij of zij de "vrijheid" onmiddellijk kwijt en verviel hij of zij wederom in slavernij.
Verder mochten de gemanumitteerden zich niet ná 21.00 uur op straat begeven; ook mochten zij geen sex of andere relatie ( vriendschap enz.) hebben met hen die nog in slavernij verkeerden.
Gemanumitteerden die slavendanspartijen bijwoonden, werden bestraft met geseling. Bij herhaling was hij of zij de "vrijheid" onmiddellijk kwijt en verviel hij of zij wederom in slavernij.
Trouwen met slaven was voor hen eveneens verboden.
Op het verwekken van kinderen bij slaven stonden bovendien naast het verlies van de vrijheid ook strenge lijfstraffen.
Uit 1816 dateerde het verbod voor gemanumitteerden om binnen het jaar nadat zij brieven van manumissie ontvangen hadden, de kolonie te verlaten.
De vrijgeborenen, nakomelingen van gemanumitteerden, onderscheidden zich qua juridische status iets van de gemanumitteerden, doordat zij niet de band kenden die de gemanumitteerde slaaf aan zijn vroegere meester bond: Dit had in de praktijk geen enkel voordeel, omdat alle beperkingen ten aanzien van gemanumitteerden ook voor hun nakomelingen golden.
De nakomelingen van gemanumitteerde slaven werden bijna altijd te werk gesteld werden als `Landsslaaf (slaven die eigendom zijn van de koloniale regering).
Onder de gemanumitteerden vond men vaak de concubines en en sporadisch ook hun kinderen, die door de blanke vader vrijgekocht of vrijgelaten werden. Een groot deel van de kinderen van de blanke vaders was gewoon slaaf.
Ook werd manumissie toegepast om het verbod om moeder en kind apart te verkopen te ontduiken. De kinderen konden apart verkocht worden als de moeder tevoren gemanumitteerd werd. Wat het weer makkelijker voor de blanke vaders maakte om de concubines onder de duim te houden.
Ten slotte kon door dienstneming in het in 1772 door gouverneur Jan Nepveu opgerichte Korps Zwarte Jagers eveneens de vrijheid verkregen worden.
Gevallen waarin slaven zich met zelf verdiend geld vrijkochten, zijn niet bekend of ze zijn zo zeer gering in aantal geweest, dat het niet vermeld is.
Voor elke manumissie moest goedkeuring verkregen worden van het Hof van Politie. Het werd de aanvrager verschrikkelijk moeilijk gemaakt en het duurde erg lang voordat deze goedkeuring werd verleend.
Voor de manumissie moest in die tijd veel geld worden betaald ( vaak 3 of 4 x het gemiddelde jaarloon uit die tijd, waardoor het praktisch onmogelijk gemaakt werd ) en deze betaling voor een brief van manumissie werd beschouwd als een soort belasting.
Door de deze belasting steeds te verhogen, probeerden de Nederlandse Staat en dus de koloniale regeringen de aantallen manumissies te beperken.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |