De eerste 94 Javanen in Suriname
© Auteur: Paul. P. Mangoenkarso
5. Overleden contractarbeiders
Tijdens het verblijf in Suriname zijn er in totaal 44 (47%) van de 94 contractanten overleden, 31 van de 62 mannen en 13 van de 32 vrouwen. Het sterftecijfer onder de contractanten is naar de tegenwoordige maatstaven hoog te noemen. Binnen de eerste contractperiode van 5 jaren blijkt 9% van de 94 contractanten te zijn overleden. De eerste 8 mensen die zijn gestorven, zijn overleden aan de gevolgen van dysenterie, koorts, anemie en diaohaia. In de daarop volgende vijfjaren komen er nog 13 mensen bij.
De doodsoorzaken van de 13 contractanten zijn zeer uiteenlopend , te weten: longontsteking, leverziekte, beri beri, bronchitis cronica, bronchitis putida, thypus ab, dominalis, cataets intest, en achylostomiasis.
De oudste overleden contractant die binnen 10 jaar verblijf in Suriname is komen te overlijden, is slechts 41 jaar oud geworden.
De plantagearbeid is waarschijnlijk zeer zwaar geweest voor deze mensen, omdat zij niet gewend zijn aan dat soort arbeid. Zij waren van oorsprong kleine landbouwers. Maar aan de ziektebeelden te zien kan men niet concluderen dat ze overleden zijn aan de gevolgen van de zware plantagearbeid.
Overleden binnen 10 jaar
De heer Setrowidjojo (S30) en mevrouw Soetodikromo (S31) beiden, 30 jaar oud vertrok op 4 juni 1890 vanuit Batavia met hun tweejarige zoon Sadiman (S32) en vervolgens per 24 juli 1890 via Nederland naar Suriname. Op 9 augustus 1890 kwamen ze net zoals alle overige Javaanse contractanten in Suriname aan. Vader, moeder en zoon zijn allen in het plaatsje Surokarto (Solo) geboren. Ze hebben waarschijnlijk het idee gehad om in Suriname te werken om na afloop van het vijfjarige contract als een vermogende mensen in Indonesia terug te keren.
In Suriname overkwam dit gezin een tragische noodlot. Mevrouw Soetodikromo is kort na aankomst in Suriname op 24 september 1890 op Mariënburg komen te overlijden aan de gevolgen van dysenterie. dee opvang van de 2 jarige Sandiman zal voor de nodige problemen hebben gezorgd. Ook Sandiman blijkt niet lang in Suriname te hebben geleefd. Want hij overleed op 14 maart 1892 op Mariënburg aan de gevolgen van anemie. De heer Setrowidjojo verhuisde en kwam op plantage Clevia te wonen.
Waarschijnlijk was hij een contract aangegaan met plantage Clevia. Op 21 januari 1899 is hij te Clevia overleden aan bronchitis gronica.
Tragisch is het verloop van het gezin Setrowidjojo dat zij binnen 10 jaren tijd volledig in Suriname is uitgestorven. |
|