|
| |
| SURINAME AFDELINGEN -
Geschiedenis - - GOUD
terug
GOUD
Begrippen uit de goudwereld.
Adit.
Mijnschacht voor de winning van
rif-goud. In 1937 kostte de aanleg van
een dergelijke mijn-tunnel reeds f 300
per meter , inclusief de houten mijnstutten
Amalgaam.
Verbinding van kwik met een ander
metaal. Bij de goudwinning wordt hier-
van gebruik gemaakt door de goudhoudende modder over vrij kwik of
over koperen platen met een kwikverbinding (amalgaamplaten) te laten
vloeien, zodat goudamalgaam ontstaat, waaruit door verhitting het goud wordt
gewonnen.
Batee. (Pan)
Ronde ondiepe naar de bodem puntig toelopende metalen spoelkom waarin
onder toevoeging van water de goudhoudende grond met de hand wordt
gekneed en met een slingerende beweging wordt uitgespoeld. De zware
gouddeeltjes blijven tenslotte in de conische bodem achter. De batee
wordt toegepast bij de prospectie doch ook bij de winning zelf vooral door de
kleine concessionaris.
Kremeneel. (Kremeneri)
Platte puntig toelopende schop met lange steel, voor het opwerpen van de
grond, een veel gebruikt werktuig in
de goudvelden.
Cupelleren.
Het bepalen van het goudgehalte van de grond. Dit geschiedt door een
monster daarvan te smelten in een smeltkroes na toevoeging van lood.
Het goud wordt door het lood gebonden tot de zgn. loodkoning, weJke
vervolgens wordt verhit in een poreuze pot, door welke het gesmolten
loodoxyde wordt opgezogen met achterlating van het goud.
Cyanide-proces.
Methode tot het winnen van goud uit erts door toevoeging van een cyanide-
oplossing, bv. natriumcyanide, waarin het goud wordt gebonden. Door toe-
voeging daarna van zinkpoeder (tegenwoordig electrolyse) wordt het goud
uit de cyanide-verbinding verdrongen en slaat neer. Het proces dat aan een
bepaalde tijd is gebonden, vergt het gebruik van open tanks waarin het
mengsel wordt geroerd.
Essayeren.
Het bepalen van het gehalte aan edele metalen uit legeringen daarvan met onedele metalen.
Goldrush.
Een plaatsgebonden periode van hevige (inter)nationale belangstelling
voor de goudwinning. In Suriname viel deze periode tegen het einde van de
vorige eeuw. Toen pas begon voor het eerst het eigenlijke binnenland een rol
van betekenis te spelen.
Goutoeman.
Drie betekenissen:
-goudzoeker;
-zwarte vogel met rode kop en schelle
schreeuw (boesi kaka, Doptrius
americanus) van welke men in de
goudvelden gelooft, dat hij de goede
prospectieplaatsen aanwijst;
-reuzen aardworm (Meroscolex
hoogmoedi), welke vaak in de
prospectiekuilen werd aangetroffen.
Gradings.
Niet geconsolideerde secundaire goudafzettingen op heuvelhellingen,
waar het goud is geconcentreerd door mechanische afbraak van het boven-
liggende verweerde gesteente. (Uitspoeling of eluvium.)
Gravels.
AI of niet geconsolideerde secundaire
goudafzettingen in terrassen en beddingen van kreken en rivieren, waar
het goud is geconcentreerd door sedimentatie van het verweringsmateriaal. (Aanspoeling of alluvium.)
In dit soort afzettingen heeft de goudwinning in Suriname hoofdzakelijk
plaatsgevonden.
Hydrauliseren.
Het loswoelen van de te verwerken goudhoudende grond door middel van
een krachtige waterstraal (waterkanon, spuitbagger of monitor). De modder
wordt dan door houten goten met kwikriffels afgevoerd. Hoewel deze
methode voor de goudwinning niet erg rendabel is geweest werd zij met
succes toegepast bij de spoorbaanaanleg langs de Maábo-heuvel bij
Kwakugron aan de Saramacca in het jaar 1905. De energie voor de 10 atmosfeer
perspomp met een capaciteit van ruim 100 m3 water per uur werd geleverd
door een 100 PK locomotiefketel, welke nog steeds bij Kwakugron aan
de waterkant ligt. In totaal werd 15.000 m3 grond verzet in 1500 werkuren voor f 0.825 per m3.
Kleur (Colour).
De vakterm voor stofgoud.
Kogelmolen (bali mill).
Een draaiende stalen cylinder waarin losse stalen kogels rondslingeren, die
het ingebrachte gesteente (kwarts) verpulveren alvorens dit wordt
uitgewassen of chemisch op goud geëssayeerd.
Kruit.
De vakterm voor het zwart gekleurde
op buskruit gelijkende residu van
zware mineralen (ijzerzand) dat op de
bodem van de batee na het spoelen
achterblijft en waarin ook het stofgoud
zit.
Longtom. (Tornmet je)
Een langwerpige houten bak, aan een zijde afgesloten door een schuin oplopende doorboorde ijzeren plaat
( longtomplaat ), waarachter een schuin aflopende houten goot {torpedo) met
dwarsrichels met kwik ertussen, de zgn. riffels, is aangebracht. Onder toevoer van stromend water wordt de
goudhoudendegrond in de bak gekneed en gespoeld. Het met het
water door de longtomplaat wegvloeiende goud wordt tenslotte in de
uitstroomgoot aan het kwik tot goudamalgaam gebonden. Deze methode is
in Suriname bij uitstek geschikt gebleken voor de bewerking der placerafzettingen
door de kleine ondernemer. De capaciteit is betrekkelijk
gering ( tot 1/2 kubieke meter, per man, per dag ).
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |