DE GOSLAR
Internering
Zo moet het ook Commissaris Van Beek moeite hebben gekost zijn
kennissen op de Goslar zonder gevoel van medeleven te interneren.
In elk
geval bleek spoedig dat dit toch niet gerechtvaardigd was, want een op
scherp gezet luik in de bodem van het schip was door één der
bemanningsleden in een oogwenk geopend, zodat het schip bij het aanbreken
van de dag op 10 mei reeds zinkende was.
Men had tevoren de kolenvoorraad
aan één zijde van het schip gestouwd, vandaar het gerommel, zodat het
schip onmiddellijk zware slagzij maakte.
In allerijl aangevoerde pompen,
waarmede men door in de scheepswand gebrande gaten het water trachtte uit
te pompen, hadden niet voldoende capaciteit, zodat het schip nog voor de
avond van de 11 e mei plat viel.
De heer J. Douglas, in die tijd Inspecteur van Dienst bij de
Politie, herinnert zich de opmerking van de kapitein van de Goslar toen
die bij het binnengaan van de gevangenis te Fort Zeelandia omkeek en zei
dat redden van de Goslar `ausgeschlossen' was.
Commissaris Van Beek, die
tevens Havenmeester was, werd mede naar aanleiding van het gebeurde
ontheven.
De internering Na enkele dagen verblijf te Fort Zeelandia, waar
men nogal last had van `Duitsers, waarmede in dit geval wantsen werden
bedoeld, kwamen de geïnterneerden onder wie de bemanning van de Goslar
terecht in het hoofdgebouw van het R.K. Internaat te Kopiweg voorbij
Lelydorp, waar de bekende Pater Ahlbrinck de scepter voerde.
Voor de Troepenmacht in Suriname was er toen onder leiding van
Kapt. C. Vinck werk aan de winkel. Onderkomens moesten worden gezocht,
ingericht en bewaakt.
Kamp bij Joden-savannah
Overal werd prikkeldraad opgekocht. Zo veranderde
het Internaat te Kopiweg in een klein concentratiekamp, waar de in
Suriname aanwezige rijksduitsers en later nog Nederlandse dienstweigeraars
uit Zuid-Afrika werden ondergebracht, terwijl nabij het historische
Jodensavanne een speciaal kamp werd ingericht voor uit Ned. Oost Indië
overgezonden leden van de Nationaal Socialistische Beweging.