Par'bo April '27
Naar de plantage Margarethenburg 2
Enkele dagen later zijn we er weer op afgetrokken om deze keer toch 'ns echt aan 't eind te komen. En 't is gelukt. Halfweg ontmoeten we onze opzichter weer, die niet met ons kan meegaan, omdat een van de Amerikaansche geldmenschen 'ns komt kijken hoe of z'n centen gebruikt worden. Maar we krijgen volle verlof om overal te komen en foto's te maken.
Het eerst landen we aan bij een paardenstal. De chef van dat zaakje kijkt ons verwonderd aan en denkt zeker, hoe komen die kerels hier verzeild. Er staat een plaatje 'Verboden toegang' en toch komen die lui hier zoo maar in mijn rijk. Maar we geven den man geen kans wat te zeggen, presenteeren hem een sigaar, zeggen dat we van 't kantoor verlof hebben, en dat we een foto willen maken van de plukkerij, die hier ook weer in vollen gang is.
Of de vent ons verstaat, weet ik niet, maar hij gooit er in den korst mogelijken tijd 'n boel Engelsche woorden uit, zodat wij met een paar man maar stil zwijgen. De man redeneert honderd uit en maakt daarbij 'n massa gesties om jaloersch te worden. Z'n sigaar lijdt eronder. Ze begint aan de punt al danig te slijten en 'n helder blinkend straaltje praatnat loopt er lang henen.
Als hem nu nog eens aan 't verstand gebracht is dat we een foto willen maken, loopt ie met ons mee, kijkt rond als een kenner, wijst aan, waar het goed zou zijn een foto te nemen. Als hij ziet dat frater Cornelius probeert z'n toestel op een stomp van een kankantreeboom te zetten loopt ie overal rond om nog betere stompen te vinden. Hoe een doodgewone sigaar 'n mensch al kan omtooveren.
Van hieruit trekken we weer verder op, tot we aan 't eind komen van 't bebouwde gedeelte. Hier is een heel dorpje van nieuwe houten huizen. 'n Heel stel is nog in aanbouw. 't Zijn de woningen van de arbeiders, allemaal Javaansche emigranten. De huizen zien er heel net uit. Verderop strekt zich nog een heel vlak onbeschut land uit. Het hoeft enkel nog maar een beetje omgewerkt te worden.
Op 't terrein zijn enkele tractors bezig met os te spelen. 'n Paar staan voor de ploeg. De ploeg is een schijvenploeg van groot model, de schijven hebben bijna een doorsnee van een halven meter. Mooi ploegen kunnen de lui niet, tenminste bij ons zouden de boeren zich schamen, met zo'n kromme vooren te zitten. De baas over de eigenlijke ontginning voelt dat zelf ook wel. Hij wijt 't aan de tractors. De ploeg moet hoog worden aangespannen volgens hem, en zoo wipt de tractor de ploeg omhoog. Of 't zoo is?
Die baas is nog een jonge kerel, is in Rusland geboren, heeft 'n Russchische vrouw, studeerde in Duitsland, haalde daar z'n ingenieursdiploma, is met z'n vader. een Hollander, uit Rusland gevlucht bij de revolutie. Hij spreekt ons aan in het Hollandsch, maar slaat dan met een 'verßeihen Sie' in 't Duitsch over. Maar in 't vuur van z'n redeneeren gooit hij er hier en daar nogal eens een Russisch woord tusschen door.
Hij maakt 'n excuus dat ie z'n Duitsch weer zoo verleerd heeft. 'De heeren spreken het veel vlotter dan ik', zegt ie. Dan vragen we of ie liever in 't Engelsch converseeren wil. 'Nein. nein Englisch sprech ick überhaupt nich. Das ist doch ja keine Sprache. Sie fressen ja gar alle Silben auf. Nur Russch ist meine Sprache. ' Daar heeft ie ons toch nog te pakken.
't Is een kerel vol optimisme. Hij zou zelfs willen beginnen met druivencultuur. Tijdens z'n studie in Duitschland, heeft ie zich bijzonder daarvoor geinterresseerd. Hij zou hier die heele lap grond wel voor 'Weeinbau' willen gebruiken. Enfin als kleine baas heeft ie weinig te vertellen.
Het ontginnen is een heel werk, wan alles is zwaar bosch. Eerst moet dit gekapt worden, en verbrand. Alles moet uit den grond tot de stompen toe. De tractors doen dit laatste werk. Dan wordt al het houtwerk dat niet verbrand is met sleeën, waar 'n tractor voorgespannen wordt, weggesleept. Die dingen sjouwen overal over en door.Geen kuil zoo groot of ze werken er zich door.
We hebben een eindje mee gevaren op zo'n slee. Over slooten, kuilen, hoopen hout, overal moeten we over, en met een flink vaartje. 'Of frater ook eens wil drijven' vraagt de bestuurder. Wij wagen 't niet, maar meester Roepel wil 't wel eens probeeren, maar 't valt hem niet mee. Bijna zou ie de heele zaak hebben laten tuimelen. Er zijn acht van caterpilars aan 't werk, er worden er nog vier bij verwacht, allemaal 2 ton karretjes.
Voor een Holl. Boer om te watertanden 220 H.A. zware kleigrond met eenigsins zout grondwater. Ik meen dat ze hier 4 tot 5 jaar oogsten van dezelfde struiken, ze dan uittrekken, verbranden en de as als meststof gebruiken. Op die manier moeten ze 'n twintig jaar kunnen teelen. Zonder dat de grond uitgeput raakt.
De katoencultuur in de Nickerie is nog betrekkelijk jong. Eerst in 1797, laat Gouverneur Frederici d katoenplantages Plaisance en Paradise aanleggen. Later komt een mijnheer Stuart van Granada met z'n slaven en koopt die plantages aan en legt er nog een nieuwe 'Diamond' aan. Later vestigen zich nieuwe planters uit Granada en Berbice.
De brieven, foto's en anderszins maken deel uit van het familiearchief, dat wij proberen te beheren en inzichtelijk te maken voor de familie en eventueel ander belangstellenden.
In dit verband willen wij u laten meelezen uit de reisverhalen van Heeroom als een bijdrage aan de belevingsgeschiedenis van Suriname.
Jacqueline en Louis Barten-Schakenraad.
© a.barten 2005
|