suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
BRIEVEN
 suriname  Inleiding
 suriname  1924 : 18/9 - 5/10
 suriname  1927 : 27 Februari
 suriname  1927 : 27 Maart
 suriname  1927 : 27 April
 suriname  1927 : II
 suriname  1927 : III
 suriname  1927 : IV
 suriname  1927 : V
 suriname  1927 : 27 April I
 suriname  1927 : 27 April II
 suriname  1927 : 27 April III
 suriname  1927 -Dec /1928
 suriname  1928 : 21 Aug. I
 suriname  1928 : 21 Aug. II
 suriname  1928 : 21 Aug. III
 suriname  1929 : Februari
 suriname  1929 : Juni
 suriname  1929 : 23 Juli
 suriname  1929 : 15 Augustus
 suriname  1929 : 27 Sept.
 suriname  1929 : 17 Okt.
 suriname  1930 : 11 Maart
 suriname  1930 : September
 suriname  1931 : 13 Januari
 suriname  1931 : 27 Januari
 suriname  1931 : 28 Januari
 suriname  1933 : Januari I
 suriname  1933 : Januari II
 suriname  1933 : Mrt. - Dec.
 suriname  1934 : Jan. - Sep.
 suriname  1935 - December
 suriname  1936
 suriname  1945 - 1947
 suriname  1948 deel I
 suriname  1948 deel II
 suriname  1949 deel I
 suriname  1949 deel II
 suriname  1950 deel I
 suriname  1950 deel II


 suriname  Foto's I
 suriname  Foto's II
 suriname  Foto's III
 suriname  Foto's IV
 suriname  Foto's IV
 suriname  Foto's V
 suriname  Foto's VI
 suriname  Foto's VII
 suriname  Foto's VIII
 suriname  Foto's IX
 suriname  Foto's X

ONDERWERPEN
Geschiedenis
 suriname  Immigratie Algemeen
 suriname  Javaanse immigratie
 suriname  Donko's tot Guides
 suriname  Brieven v. Wetten
 suriname  Suriname bevolkt
 suriname  Slavernij
 suriname  De 20 ste eeuw
 suriname  Indianen (oorspr.)
 suriname  Paramaribo
 suriname  Albina
 suriname  Mariënburg
 suriname  Oude kaarten
 suriname  Archieven-wijzer
 suriname  Post en postzegels
 suriname  Batavia
 suriname  Goslar
 suriname  Goud-zaken
 suriname  Geld-zaken
 suriname  Het Park
 suriname  Korps Politie
 suriname  Treinen
 suriname  Forten
 suriname  Westgrens
 suriname  Samenvattingen
     ( Engels )


AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Geschiedenis - -

Brieven uit Suriname  van Frater Octavianus - (Johannes van Wetten)

 suriname . NU terug
 



Naar Paradise

Waterloo en Hazard hadden we gezien. Nu moesten we nog een keertje verderop. Met de fiets wordt het ons afgeraden, nademaal de weg voorbij Hazard verloopt in een smal hobbelig pad. Iemand die ooit over een droog kleipad geloopen heeft, weet wat 't zeggen wil over zo'n pad te fietsen alst vol gaten en kuilen is. Daarom besloten we maar 't te voet te doen, maar moesten 't zoo zonder onze nestor fr. Desideratus stellen.

We konden van dien man niet eischen dat hij in de felle tropen zon 'n kleine drie uurtjes zou loopen. We hadden den meester aangespoord vooral niet te laat te komen, om half acht op z'n laatst. Tot driemaal toe beloofde hij stellig present te zijn. Maar om half acht was geen meester te bekennen. Pater Kusters troostte ons met te zeggen, als ie er om half negen is moet je blij zijn. We wachtten tot 8 uur,

Nog niets. Op raad van onzen gastheer stapten we toch maar vast op met een omwegje langs 't woonhuis van den meester. Mijnheer stond nog deftig in de hemdsmouwen en 'n paar slippers aan de voeten te redeneeren met 'n paar buurlui. En heel onnozel vroeg ie nog, terwijl ie z'n horloge uit den zak trok, 'Is 't al half acht fraters'. Ik ben zoo klaar. George ( z'n broer, Kantoorklerk in Par'bo) wou ook meegaan. Hij gaat straks komen (d.w.z. dadelijk) George, ben je klaar. Je gaat alvast met de fraters mee. Ik kom met den fiets. En zoo begonnen wij alvast onzen tocht onder geleide van George , 'n langen mageren zwarten boy met 'n kromme neus. 't Leek wel iets op een zwart jodentype.

Hij begon te vertellen dat ie de weg evenmin wist als wij. Voor 't eerste uur was dat niet erg, daar we daar slecht verloren konden loopen. Toen we halfweg Waterloo waren, kwam eindelijk de meester afzetten op de fiets.

In een van de huizen deponeerde hij z'n fiets. En nu namen we onzen weg verder tusschen de rietvelden van Waterloo en Hazard, Tot hiertoe was alles bekend terrein voor ons. Maar verder was 't weer nieuw. We passeerden Nursery. Links en rechts van den weg liep een breede trens met daarachter de woningen voor de Javannsche arbeiders.

We troffen er ook een mooi Hernhuttersch kerkje. Dit moet vroeger hún kerk geweest zijn, maar later toen Nieuw Nickerie gesticht werd hebben ze daar een grootere kerk gebouwd. Op Nursery wordt nu alleen noodkerk gehouden. Eenmaal Nursery voorbij begint de weg lelijk te minderen en gaat tenlaatste in een smal pad over, dat almaar door verder slingert tusschen hoog gras en struikgewas. Hier en daar is een klein bebouwd stukje met een Koeliehut.

Zoo gauw hebben de menschen ons gezien of alles groot en klein komt aanloopen, en in alle toonaarden klinkt 't Salaam , Salaam, Salaam Sahib. De ouwelui buigen er heel eerbiedig bij en brengen d'r handen aan d'r voorhoofd. Hoelang we over dit paadje loopen weet ik niet, maar erg gezellig is 't niet. Voordurend hoor je van de voorlooper 'Springen jongens, d'r is 'n geut'. De meester kijkt den eerste keer er van op of ie 't in Keulen hoort donderen. Maar tenlaatste schreeuwt ie zelf in vollen ernst mee: 'Springen jongens d'r is 'n geut'. Tenlaatste zijn we weer op 'n breederen weg terecht gekomen, met weer links en rechts een breede trens, en daar achter huis aan huis. Je staat er verstomt van hier zo'n goed bevolkte streek te vinden.

Achter de hutten zijn netjes onderhouden grondjes met bakovenboomen, cacaobomen en verder klein groen.De meeste bewoners zijn koelies , die van links en rechts ons weer Salaam toeroepen en wij malsch terug. En zoo komen we tenlaatste bij een Chineeschen winkel die een echte brug voor z'n huis heeft liggen, de eenigste die we vanaf Nursery gezien hadden. En hier troffen we nog meer wandelaars, n.l de lange magere zus van den hospitaalbaas van Hazard met een paar zware zwarte tantes erbij. De lange moest natuurlijk aan de andere dames laten zien, dat ze die bakra's al kende.

Vriendelijk knikkend en lachend en almaar goodmoring zeggend liet ze ons passeeren. En de andere dames knikten en lachten en riepen haar na. Wij natuurlijk ook in de plooi met onze bestofte schoenen en rooi gezicht stevenden we 't gezelschap voorbij. Toen we voorbij waren begon de lange druk te orakelen tegen d'r vriendinnen over die vriendelijke bakra's, die bij hen aan huis waren geweest.

'n Foto genomen hadden en waar zij er ook een van zou krijgen. Tenlaatste kwamen we bij de Roomsche kerk. Ieder maand gaat pater Kuijpers vanuit Nickerie hier kerk houden. 't Is een mooi net kerkske, pas gerestaureerd en nog goed in de verf dus, 'n weelde die vele plantage kerkjes niet kennen. Hier zouden we een stukje eten en een beetje uitblazen. Maar de kerk was gesloten en de sleutel was in bewaring bij de kosteres.

't Was nou alleen maar de vraag, waar ergens woont dat mens. De meester zou op zoek gaan. 't Eerste beste levendwezen dat hij tegenkwam klampt ie aan. 't Was de kosteres in hoogsteigenpersoon. 'n Ouwe gerimpelde tante met 'n vuil smerig krosi aan, 'n steenen pijpke in den mond, dat ze met de kop omlaag had hangen, kwam eraan gestapt. In d'r eene hand had ze een handveger,in d'r ander 't teeken harer waardigheid den kerksleutel.

Zoo vlug ze maar kon met d'r ouwe beenen klauterde ze enkele steenen trappen op en maakte de deur voor ons open, en bleef toen als een lakei ervoor staan om ons door te laten. Terwijl kreeg ieder een aparte knik van d'r knieën van haar en ze veegde eens met de rug van d'r hand langs d'r vette neus, klopte 'ns over d'r kleeren en lachte ons zoo vriendelijk toe als een oude negerin dat maar kan.

Georg moest bij den verderop wonende Chineesch wat nats gaan halen, we pakten onze boterham uit en de kosteres begon met d'r handveger de vleermuizendrek bij elkaar te vegen, die overal op de vloer lag. Maar onder d'r werk door moest ze toch 'ns overeind kruipen om te vertellen. Al twintig jaar was ze kosteres ze had die pater en die pater gekend. Ze was al peettante tot 60 keer toe. Ze kende de fraters van Paramaribo heel goed. Er waren er in die 20 jaar al zoveel geweest, en altijd kreeg ze wat van hen.

Of frater misschien ook tabak bij zich had, want ze had d'r tabak vergeten. Ik schudde mijn tabakszak leeg in d'r hand en ze schoof tot 3, 4 keer in d'r knieën langé tangimassa, frater. Frater Gerardus gaf haar wat kleingeld. Ze kreeg nog een scapuliermedaille, 'n prentje en nog 'n rozenkrans. Van blijdschap liet de muizendrek muizendrek zijn en ieder op z'n beurt kreeg noodige knieknikken en tangi's. Wat was dat mensch in d'r nopkes.

Na een half uurtje gerust te hebben, stapten we weer verder om nog wat meer van de heerlijkheid Paradise te zien. Paradise is een oude plantage, die als zooveel andere plantages verlaten werd. Nu is ze veranderd in een zogenaamde vestigingsplaats. Van deze vestigingsplaatsen vin je verschillende in de kolonie. 't Is een toevlucht voor immigranten, die zich na afloop van hun contract zich daar kunnen vestigen. Tegen een geringe pachtsom krijgen ze een grondje in erfpacht. Hier in Paradise vonden we voor een groot gedeelte Britsch Indiërs.

Even moesten we bij den dokter aanloopen , als dé grootheid van Paradise. Zijn huis vonden we met een mooi uitzicht op de rivier, maar de dokter zelf was op route, visites afleggen verderop langs de rivier. Maar we werden door z'n twee zusters heel hartelijk ontvangen. Terwijl we daar rustig zaten daar verscheen me waarachtig die ouwe tante van Hazard ook weer met heel haar nasleep. En 't was weer hetzelfde vriendelijke buigen en knippen etc. Maar daar er voor het heel gezelschap op de galerij niet genoeg plaats was, besloten wij nog een eindje te gaan kuieren, tot de dokter zou terugkomen.

Voor alle voorzichtigheid liepen we langs de rivier om de boot niet te missen, anders zouden we nog 'ns 'n dikke twee uur door de volle zon mogen loopen, wat geen werk is voor ons stadsche lui. Vlak langs de rivier was 't weer een wirwar van struiken en rizophoren.

Rechts was 't een aaneenschakeling van grondjes, waarop de koeliehutten lagen. Het zag er netjes uit en de eenvoudige ruwe hutten vormden één mooi schilderijtje met den overvloedigen plantengroei er om heen. De menschen waren ook hier een en al vriendelijkheid en 't Salaam was niet van de lucht. Hier lag ook de school van Paradise, 'k meen een Hernhutterschool.

Zoo liepen we 'n 10 minuten ver, toen we opeens een schrille fluit hoorden. De boot was ons gepasseerd zonder dat we hem gezien hadden. Nu was 't stap je niet, heb je niet. De motorboot lag al aan de kant, maar we moesten wachten op de dokter, die nog moest dineeren, (zei de stuurman) en verder nog mee moest naar de stad. We hadden dus nog tijd in overvloed en stapten naar 't huis van den dokter,enkele passen van den steiger af.

Hij stond ons al op te wachten, was blij dat we waren komen aanloopen, liet ons z'n apotheek zien, z'n abbatoirtje zoals ie zijn kantoortje doopte, maakte nog een kuiertje door de tuin met ons. Toen we den dokter opmerkzaam maakte dat hij zich door ons niet moest laten ophouden, zei ie eenvoudig:' Kom. Kom. De boot moet toch wachten. Ik ga dadelijk eerst nog eens op m'n gemak eten, en dan drinken jullie eerst nog maar eens een flink glas bier.'

En we deden wat ie gezegd had. Het bier smaakte heerlijk na zo'n warm tochtje. Tusschen de verschillende schotels en schoteltjes door, kwam de dokter nog even kletsen, tot ie tenlaatste kwam vertellen, dat ie nog even een beetje toilet moest maken. Onderwijl lag de boot maar steeds te wachten tot 't de heeren eens behagen zou te verschijnen. Ten langen, langen laatste daar verscheen de heele doctoriele familie met d'r gasten. Ik denk dat de bootslui ook wel eens een hartelijk schietgebedje gedaan hebben onder 't wachten.

't Bootje liep aardig vol maar met een beetje goeden wil,kreeg toch ieder 'n plaatsje. Alles zat en lag bij elkaar. Passagiers op banken langs de kant, kisten, pakken, pakjes, bossen bacoven, bananen, kippen lagen en stonden in 't midden. Wel erg huiselijk, maar niet gezellig, vooral toen een kip die tamelijk dicht bij me lag, m'n schoenen begon te kalken. Ik heb 't zoo goed en zoo kwaad als 't ging maar verdoezeld. Ondanks 't bekrompen zitten was 'ter toch frisch, en dat was een groot voordeel.

't Bootje schoof dapper vooruit. Hier zag ik voor 't eerst een 's goed de Rizophoren op d'r hooge wortels. Ze hangen vol nieuw leven, in den vorm van nieuwe scheuten die er met massa's naar beneden hingen en alleen maar meer hoefden te vallen om als een nieuwe boom verder te groeien.

We passeerden verder den steiger van Waterloo, waar onze 'Prinses Juliana' lag, om suiker in te nemen en met dezen zoeten last ook ons den volgenden dag weer naar Paramaribo te brengen. Jammer genoeg hebben we 'n beetje schurk gespeeld. Toen de bootbaas om centen kwam keken we heel verwonderd.

We dachten allemaal dat dienstreis vrij was. ('t was namelijk een gouvernementsboot en hierop hebben ambtenaren en geestelijken vrij reis als dienst).

'O.pardon", zei de man, 'is u op dienstreis geweest', en hij stapte verder om andermans centen. De pastoor stelde later ons kriebelend geweten gerust met te zeggen, dat dit was op afbetaling voor bewezen diensten door hem aan 't gouvernement waarvoor nog nooit 'n cent betaald was.

'Voor die dingen heb ik 'n geweten zo ruim als ik zelf' ze ie. En dat is nog al.






De brieven, foto's en anderszins maken deel uit van het familiearchief, dat wij proberen te beheren en inzichtelijk te maken voor de familie en eventueel ander belangstellenden. In dit verband willen wij u laten meelezen uit de reisverhalen van Heeroom als een bijdrage aan de belevingsgeschiedenis van Suriname.

Jacqueline en Louis Barten-Schakenraad.

© a.barten 2005








suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: