|
| |
| SURINAME AFDELINGEN -
Geschiedenis - - ALBINA
terug
Albina
Reeds in 1861 had een Nederlands-Franse expeditie vastgesteld dat de
Lawadelta -het gebied tussen de Lawa en de Tapanahony- Surinaams
grondgebied was. Men had echter verzuimd dit in een officieel tractaat
vast te leggen. Toen in de jaren '80 van de vorige eeuw belangrijke
goudvondsten werden gedaan in de Lawadelta rees opnieuw het
probleem welke rivier beschouwd moest worden als de bronrivier van de
Marowijne, de Lawa of de Tapanahony. Met andere woorden, van wie
was het gebied? Van Suriname of van Frans-Guyana? De kwestie werd
onderworpen aan arbitrage van Czaar Alexander III van Rusland, die
in 1891 het gebied aan Suriname toewees. Nog meer Surinamers trokken
nu naar dat gebied en dat betekende dat nog meer mensen Albina
passeerden en in Albina overnachtten en in Albina hun geld uitgaven.
Er werd regelmatig bijgebouwd en Albina breidde zich steeds meer uit.
Voor Albina is ook belangrijk geweest de winning van balata van de
bolletrieboom, die in de laatste jaren van de vorige eeuwen de eerste
decennia van deze eeuw een grote bloei beleefde. Ook voor de
winning van balata trokken jaarlijks duizenden balatableeders de bossen
in. De bleeders die naar het Marowijne-gebied gingen deden dat via
Albina. En ook voor hun gold: overnachten op Albina en daar geld
uitgeven. Nog niet zo lang geleden waren er in Albina nog diverse
gebouwen aan te wijzen die een rol van betekenis gespeeld hebben bij
de doortocht van goudzoekers en balatableeders. De kansen om met
de winning van balata plotseling heel rijk te worden waren veel kleiner
dan bij de goudwinning, maar de balatawinning bood een zekerder
bestaan. Albina werd zo belangrijk, dat met de stoomboot Hilda van de
Maatschappij Abendanon en Co. er een ferry-dienst geopend werd
tussen Albina en Saint-Laurent, die elk half uur werd onderhouden. En ook
op het veer waren er klasse-verschillen. Voor de 1 e klas betaalde men
een gulden / twee francs en de tweede klas kostte 50 cent / een franc.
De toegenomen betekenis van Albina blijkt ook hieruit, dat in 1894 de
E.B.G. Albina als gemeente opende en dat een jaar later de R.K. een
statie oprichtten te Albina.
Achteruitgang .
Toen in de jaren 1920 de goudvondsten en de opbrengsten van balata
begonnen terug telopen, braken voor Albina donkere tijden aan. Steeds
minder mensen trokken naar het Marowijne gebied en dat betekende
dat minder mensen overnachtten op Albina. Handel en verkeer liepen
aanmerkelijk terug. De aanleg van een cocosplantage op Galibi in de
jaren 1910 had geen blijvend effect op de ontwikkeling van Albina en
door de moeilijke verbinding met Paramaribo was Albina toch altijd al
enigszins geisoleerd.
Toch zijn er in deze periode enkele lichtpunten. In 1916 was de
Surinaamse Bauxiet Maatschappij opgericht, die de exploitatie van
bauxiet in Marowijne ter hand nam. Er werd een nieuw dorp gesticht -
Moengo- dat al na enkele jaren Albina van de eerste plaats verdrong.
Zelfs werd het distrikts-Commissariaat in 1932 overgeplaatst van Albina
naar Moengo. Maar de positieve kant van de opkomst van Moengo was
voor Albina, dat het een makkelijkere en snellere verbinding kreeg met
Paramaribo. Op Albina was in die jaren een detachement gelegerd van
het leger, dat ook politiediensten verrichtte in het dorp. De commandant
van dit detachement was vaak ook belast met de functie van distrikts
Commissaris.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |