Nog belangrijker voor Albina werd in 1857 de vestiging van een
strafkolonie aan de overzijde van de rivier te Saint-Laurent, Op 27
augustus van dat jaar brachten de stoomboot Oyapok en de schoener
lle d'Eks 30 ballingen en 30 Afrikaanse arbeiders om de nederzetting op
te zetten. Voor Albina hield de stichting van een ballingsoord aan de
overzijde van de rivier wel gevaren in. De ballingen zouden de rivier
kunnen oversteken en Albina onveilig maken. Maar de stichting van St.
Laurent had ook voordelen. Albina werd uit zijn eenzaamheid verlost. De
toezichthouders van het bagno kwamen regelmatig op bezoek bij
Kappler. Door de aktiviteiten aan de Franse oever nam het verkeer op
de Marowijnerivier sterk toe. Om de schepen zonder problemen de juiste
vaarweg te laten vinden werden aan de mond van de Marowijne
vuurtorens opgericht. Eerst aan de Franse oever en in 1871 aan de
Surinaamse oever. Erg belangrijk voor Albina en voor Kappler was dat de
handel toenam. Kappler kon nu ook leveren aan de bewoners van St.
Laurent. En Albina werd belangrijker.
Maar nog veel belangrijker voor de ontwikkeling van Albina werd het
bezoek van Gouverneur Van Sypesteyn in 1874 aan de Marowijne en zijn
ontmoeting met de Franse Gouverneur. Hij liet zich daarbij uitvoerig
inlichten over de goudvondsten die werden gedaan aan de Lawa en de
Boven-Marowijne.
De Surinaamse Regering begon concessies uit te
geven voor de winning van goud aan de Boven-Marowijne en
goudzoekers begonnen hun aktiviteiten in dat gebied. Albina profiteerde
van die aktiviteiten, omdat de goudzoekers op weg naar of van de
goudvelden Albina aandeden, en daar vaak enkele nachten moesten
doorbrengen, wachtend op de boot die ze verder kon brengen naar
Paramaribo. En tijdens hun verblijf te Albina werden natuurlijk inkopen
gedaan en werd er geld uitgegeven. En Albina profiteerde daarvan.
Intussen had Kappler zich ook op andere terreinen verdienstelijk
gemaakt voor Suriname. Hij leverde namelijk een belangrijke bijdrage
aan de expedities van 1860 en 1861.
De eerste resulteerde in volkomen
vrijlating van de Bonni-Marrons en de tweede -een gemengde Frans-
Surinaamse Commissie- stelde vast dat de Lawa de bronrivier is van de
Marowijne en dat dus de Lawadelta Surinaams grondgebied is. Men
verzuimde echter dit in officiëel protocol vast te leggen en later zou dat
nog tot moeilijkheden leiden.
Door de goudvondsten in het Marowijne/Lawagebied werd het voor de
Surinaamse Regering belangrijk om aa'n de Marowijne een regeringsambtenaar
te hebben om alles in goede banen te leiden. Omdat Albina
zo gunstig lag kocht het Gouvernement Kapplers huizen en de helft van
zijn terreinen, met de bedoeling er een bestuurspost te vestigen. Wegens
geldgebrek zou de vestiging van de bestuurspost echter nog enkele
jaren op zich laten wachten .
Kappler was nu niet meer de eigenaar van Albina en hij besloot Albina
en Suriname te verlaten. De ambtenaren kwamen en Kappler ging. Op
4 juli 1879 verliet Kappler Suriname, het land waar hij 43 jaren van zijn
leven had doorgebracht .
De Martinstraat, met hotel Marowijne (linksvoor) en woning Distrikts- Commissaris (achter)