|
| |
| SURINAME AFDELINGEN -
Geschiedenis - - ALBINA
terug
Albina
door Dr. André Loor
En dat isolement werd nog erger, toen in 1842 de
militaire posten aan de Marowijne werden opgeheven. De eerste jaren
na zijn terugkeer keek Kappler een beetje rond in en bij Paramaribo,
maar in februari 1 845 vertrok hij naar de Marowijne in twee korjalen, met
vier Indianen uit de Para en twee Creolen uit Paramaribo. De boten
waren beladen met proviand voor drie maanden en de reis ging
binnendoor, via de Commewijne. de Cottica, de Coermotibo en de
Wanekreek. Na een reis volontberingen kwam hij na zeven dagen aan
bij de Marowijnerivier. De militaire posten waren inmiddels verlaten en
overwoekerd door onkruid.
Waar vroeger een Indiaans dorp was van de
hoofdman Kwaku en waar de Marowijnerivier door een grote bocht
a.h.w. een baai vormt, op die plek liet Kappler zijn keuze vallen voor
voor zijn toekomstige woonplaats. Nadat hij de Indianen en Marrons
in de omgeving had ingelicht over zijn plannen en zij hun medewerking
hadden toegezegd, keerde Kappler naar Paramaribo terug. In juni 1845
vertrok hij weer uit Suriname met een nieuwe verzameling die hij had
aangelegd. Na aankomst in Amsterdam trok hij verder naar Stuttgart,
maar zijn verblijf daar duurde niet lang, want op 15 maart 1846 was hij
in Suriname terug.
Nu zal Kappler gaan werken aan de uitvoering van
zijn vestigingsplannen. Van de Gouverneur kreeg hij toestem- ming zich
aan de Marowijne te vestigen en om daar met enig gezag te kunnen
optreden, mocht hij zich assistent-posthouder noemen, zonder betaling
echter. |
Albina in 1980 |
Hij kocht een vier-riems boot die te Osembo in de Para was
gebouwd. De boot was 30 voet lang en groot genoeg om als het moest
over zee naar Albina te varen. Maar toch klein genoeg om eventueel via
de Wanekreek, dus binnendoor, de Marowijnerivier te bereiken. Begin
December 1846 vertrok Kappler uit Paramaribo, samen met vier Indianen
van de Para en een jonge slaaf Primo, die hij voor vierhonderd
gulden had gekocht. Omdat de waterstand in de Wanekreek niet hoog
genoeg was, moest de reis over zee gemaakt worden. Vijf dagen na
vertrek uit Paramaribo kwam Kappler aan bij het Indianendorp in de
buurt van het vroegere fort Prins Willem Frederik.
Het dorp bleek echter
verlaten te zijn. De daar wonende Caraïben waren enkele maanden
eerder wegetrokken naar de Franse oever. Dat was een tegenvaller voor
Kappler, maar hij slaagde erin, om enkele te bewegen weer met hem
mee te gaan naar de Surinaamse oever van de rivier.
Nu was Kappler
zover dat hij zich kon vestigen op de plaats die hij al eerder had
uitgekozen en die ongeveer drie meter boven de hoogste waterstand
van de rivier lag. Vroeger was daar een Caraïbendorp geweest van het
opperhoofd Kwaku, die inmiddels was overleden. Door de breedte van
de rivier, daar ongeveer 2200 meter, waaide er altijd een heerlijke wind.
Deze vestiging vond plaats op 13 december 1846, nu 150 jaar geleden.
Ter ere van zijn toekomstige vrouw noemde hij de plaats Albina. De
verloofde van Kappler waar hij in 1853 mee trouwde, heette Albina
Liezenmaier. Merkwaardig is dat dichtbij de woonplaats van Kappler er
vroeger ook een Indiaans dorp is geweest met de naam Abrina. En ook
dat er aan de Saramaccarivier een plantage heeft bestaan, die
Albinasrust heette. Die hadden echter niets van doen met Kapplers
Albina.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |