suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
Javaanse Immigratie
 suriname  Suriname bevolkt 1
 suriname  Suriname bevolkt 2
 suriname  Suriname bevolkt 3
 suriname  Suriname bevolkt 4

ONDERWERPEN
Geschiedenis
 suriname  Immigratie Algemeen
 suriname  Javaanse immigratie
 suriname  Donko's tot Guides
 suriname  Brieven v. Wetten
 suriname  Suriname bevolkt
 suriname  Slavernij
 suriname  De 20 ste eeuw
 suriname  Indianen (oorspr.)
 suriname  Paramaribo
 suriname  Albina
 suriname  Mariënburg
 suriname  Oude kaarten
 suriname  Archieven-wijzer
 suriname  Post en postzegels
 suriname  Batavia
 suriname  Goslar
 suriname  Goud-zaken
 suriname  Geld-zaken
 suriname  Het Park
 suriname  Korps Politie
 suriname  Treinen
 suriname  Forten
 suriname  Westgrens
 suriname  Samenvattingen
     ( Engels )


AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Geschiedenis - - Hoe Suriname werd bevolkt

 suriname . NU terug
 

Bijdrage ingestuurd door: Annet Sluer


Hoe Suriname werd bevolkt    

Bron: Kruijer. G.J. Dr., Suriname en zijn buurlanden, lichtplekken in het oerwoud van Guyana, Hoofdstuk III, 1951.


De Indianen, die eens heer en meester in deze streken waren, zijn door de blanken verdrongen of uitgeroeid. Wat waren de drijfveren die deze Europeanen zo ver van huis deden gaan om te vechten, handel te drijven en te roven? Zonder naar de laatste oorzaken van de Westeuropese wereldhegemonie te willen zoeken kan wel gezegd worden, dat een aantal factoren samen in één richting stuwde.

De krachtsontplooiing van het Christendom, die zendingshartstocht bracht, de drang tot vermeerdering van kennis, het verlangen naar rijkdom, werkten samen om veroveringstochten naar verre landen te doen ontstaan. De machtsontplooiing van de pas kort geleden gevormde staten werkte het imperialisme sterk in de hand.

Spanje was, zoals bekend, het land dat het eerst in de Nieuwe Wereld zijn macht vestigde. Later werd zijn positie bedreigd door machtige
   
Ter gelegenheid van het Regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina (1948) maken zij hun opwachting bij de Gouverneur
vijanden, in het bijzonder de Republiek der Verenigde Nederlanden en Engeland. Dit laatste land beschouwde Spanje in verband niet de nationale veiligheid en op godsdienstige gronden als zijn doodsvijand. Toen sociale structuurveranderingen in het Engeland van Elisabeth sociale spanningen opriepen en materiële nood deden ontstaan, werd het streven naar winst door handel en zeeroof sterk gestimuleerd en werd de spanning tussen Spanje en Engeland nog groter, omdat zij nu ook mededingers in de Nieuwe Wereld werden. Francis Drake toonde in de jaren zeventig van de zestiende eeuw bij rooftochten naar Panama, dat de Engelse zeevaarders de Spaanse macht niet vreesden. De Engelse activiteit nam zienderogen toe en richtte zich ook op Guyana.

De Spanjaarden hebben de Guyana's omstreeks 1500 ontdekt. Daarna kregen ook de Nederlanders, Fransen en Engelsen belangstelling voor deze streken. De Engelse belangstelling komt tot uiting in een boek dat Sir Walter Raleigh in 1596 uitgaf onder de titel" The discoverie of the large, rich, and bewtiful empyre of Guiana, with relation of the great and Golden Citie of Monoa ( which the Spanyards call El Dorado) ".

De ondertitel van dit werk geeft een der redenen van deze stoutmoedige onderneming aan: het zoeken van het rijk van El Dorado. De legende van de vergulde voor zou in 1539 ter ore van Pizarro zijn gekomen. Enige Indianen vertelden hem namelijk over het bestaan van een machtige Inca (Indiaans vorst), die zich bij plechtige gelegenheden van top tot teen met goudstof bedekte alvorens een bad te nemen in een heilig meer. Nadat men deze gegevens had ontvangen werd een reeks kostbare expeditie uitgerust om de keizerstad Manoa te ontdekken, in welke stad El Dorado zou vertoeven. Na aanvankelijke teleurstellingen werd de hoop niet opgegeven het land te bezetten om er het goud te kunnen roven. Sommige reizigers verklaarden Manoa te hebben bezocht; zij zagen er huizen en straten die van ontelbare juwelen schitterden. Vermoedelijk echter waren deze reizigers fantasten of hadden belang bij nieuwe expedities.

Toen men grote gebieden had afgezocht werd het steeds duidelijker dat het heilige meer ergens in de Guyana's moet liggen, het gebied dat toen nog onvoldoende bekend was. Sommigen hielden de overstroomde savannen bij de Rupununi voor het meer dat men zocht. Op een kaart van de bekende 17e eeuwse tekenaar Blau is het meer met de daaraan gelegen hoofdstad Manao maar vast ingetekend, ergens tussen de Orinoco en de Amazone.

Het is niet na te gaan of Sir Walter Raleigh ernstig heeft geloofd in de mythe van de gouden vorst. Zeker is, dat hij imperialistisch dacht. Twee krachtige denkbeelden kwamen namelijk in het Engelse denken ten tijde van Elisabeth naar voren: de heerschappij ter zee en de idee van het empire. Van de eerste gedachte was Drake de drager, van de laatste Raleigh. In de laatste dertig jaren van zijn leven werd Sir Walter Raleigh's geest beheerst door het denkbeeld der vernietiging van de Spaanse macht in Zuid.Amerika. De Orinoco beschouwde hij strategisch van grote betekenis.

Om deze rivier te kunnen beheersen was bezetting van Guyana van belang. Het bezetten van een positie in de enorme grensstrook tussen Portugees en Spaans Amerika en de beheersing van de Orinoco zou nl. een weg openen van de Atlantische Oceaan tot de Andes, waardoor een wig kon worden gedreven tussen Mexico en Peru [Harlow, V. T., Raleigh's last Voyage. (The Argonaut Press, Londen, 1932), blz. 1.)].

De reizen van Sir Walter Raleigh leidden echter niet tot concrete resultaten. Wel hebben zij de belangstelling voor het gebied van de Wilde Kust gewekt en tot volksplantingen van Europeanen geleid. Eerst beperkten Engelsen en Nederlanders en waarschijnlijk ook Fransen zich tot enige ruilhandel met de kust-Indianen. Zo hadden onder anderen Zeeuwse kooplieden hier hun factorijen. Volgens Menkman gaf een kaart van omstreeks 1635 de gehele kuststrook van de Amazone tot de Orinoco als Nederlands aan [ Menkman, W. R., De West-Indische Compagnie. (Amsterdam, 1947, blz. 86.)].

Maar waarschijnlijk was in die tijd de belangstelling van de West-indische Compagnie voor Guyana niet erg groot, want in de eerste helft van de 17de eeuw eiste Brazilië alle aandacht op. Het wekt dan ook geen verwondering, dat de eerste agrarische nederzetting in het gébied dat tegenwoordig Suriname heet, door Engelsen werd gesticht. Volgens Wolbers vond de eerste Europese volksplanting in 1630 plaats onder leiding van kapitein Marechal. Twintig jaar later werd onder Francis Willoughby, graaf van Parham, een grotere nederzetting van meer blijvende aard gesticht.

Suriname bleef niet lang Brits; in 1667 werd het door een Zeeuwse vloot onder Abraham Crijnssen veroverd. In de zeventiende eeuw werden door het Europese kapitaal tal van landbouwondernemingen in West-Indië in het leven geroepen, aanvankelijk voor de teelt van tabak, maar later in hoofdzaak met het doel suiker voor de Europese markt te produceren. Dit leidde tot immigratie van blanke kolonisten: plantagehouders en blankofficieren. Eén blanke groep dient bij de bespreking van Suriname apart te worden genoemd en wel de Joden. Als gevolg van beperking van godsdienstvrijheid in Brazilië trok een groot deel der B.raziliaanse Joden in 1654 naar Nederland.

Daar kregen zij van de Westindische Compagnie toestemming zich in Cayenne (het huidige Frans Gayana) te vestigen. Toen dit land in 1663 door Fransen werd veroverd de trokken zij naar Suriname. Een deel van deze kolonisten verliet Suriname weer, maar de groep kreeg aanvulling, ondre meer van Duits-Joodse gezinnen. De Braziliaanse Joden vormden een waardevolle immigranten-groep, die veel kapitaal inde vorm van geld, slaven en een grote kennis omtrent het plantagebedrijf naar Suriname brachten. Hun plantages lagen vooral aan de Boven-Suriname; vele dragen Joodse namen: Hebron, De ladder Jacobs, Ber Seba, Karmel, enz. Hier werd ook op afstand van tien uren roeien van Paramaribo de zgn. Joden-Savanne gevestigd, een dorp met een synagoge.

Na een brand in 1832 werd dit dorp verlaten, waarna de begraafplaats geheel door de tropenvegetatie werd overwoekerd en de synagoge een ruïne werd. Tijdens de tweede wereldoorlog is onder militaire leiding met behulp van geïnterneerde N.S.B.-ers uit Nederlands-Indië opgravingswerk verricht, waarbij onder meer 436 grafzerken werden blootgelegd. Van de leesbare opschriften was het grootste deel in het Spaans en Portugees gesteld, slechts 10 van de 57 in het Nederlands. Uit 39 geboortejaren kon worden afgeleid, dat zes personen uit de 17e eeuw, 28 uit de 18e en 5 uit de 19de eeuw stamden [ Oudschans Dentz, Fred., Wat er overbleef van het Kerkhof en de Synagoge van de Jodensavanne in Suriname. (De West-Indische Gids, 1948, blz. 210 e.v.)].





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: