|
Onderwerpen Cultureel erfgoed |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Cultureel erfgoed - - Sarnami
terug
SARNAMI - NEDERLANDS
saabun = zeep
saada = eenvoudig; effen
saadhe = simuleren
saadie / sjaadie = huwelijk
saadj = muziek ; namiddag
saait = misschien ; waarschijnlijk
saai = jaar
saalaf = zalf
saalfu / saalphu = lucifer
saalgrah mobaarak howe = feliciteren
saamiel = eensgezind ; erbij; samen
saamiel kare = bij elkaar brengen
saamiel mê = gelijkgezind
saamiel rahe / baate = meedoen
saamiel waala = kameraad; kollega; maat
saamiel (waala) = medewerker
saamiel waalan = gemeenschap ; team
saamna = bijzijn; tegenwoordigheid
saamne = tegenover ; ten opzichte van; voor
saan = kneedbaar
saanal piesaan = deeg
saandj = avond
saane = kneden
saaniet = kalm ; rustig ; kalmte
saantie = zand
sááp = slang
saap-suthra = schoon
saara = geheel ; heel
saaran = rotzak
saardien = sardine
saare = masseren
saarh = zwager
saarhie = room
saarhu = zwager
saarie kare / lage = deernis hebben ; spijten
saas = schoonmoeder
sáás = adem; asem
sáás band howe = stikken; verstikken
sáás dewe = zuchten ; ademen; inademen
sáás niekaare = uitademen
saath = voor; zestig
saathe = gemeenschappelijk ; tezamen
saathe-saath = gezamelijk
saath(e)(-saath) = samen
saathe / sanghe djaai = vergezellen
saathie = medestander
sab = ieder(e) ; alle
sab koi = allemaal; allen; iedereen
sab rakam ke rang = bont
sab se = meest
sab se barka agwa = hogepriester
sab se barka (baat / chiedj / waala) = belangrijkste
sab se barka saktie = almacht
sab se barka chiedj = kern
sab se barka waala = oudste
sab se besie / acha = best
(sab se) bhiettar (waala) (chiedj) = binnenste
sab se bhiettar waala chiedj = kern
sab se djabbar ieta = hoeksteen
sab se kamtie / chhota = minst
sab se kharaab = slechtst
sab se maahaan Waala = Allerhoogste
sab se nietche (waala) = onderste
sab set jhota = jongste
sabak = moraal
sabat ke dien = sabbat
sabb se barka baat = hoofdzaak
sabbal = schop ; spade
saber = morgen
saberaukha = dageraad
sabere = ochtend
sabha = samenkomst; vergadering
sabhan = zij ; gemeenschap ; gemeente
sabha-patie = voorzitter
sabur kare = wachten
sabut kare = aantonen ; bewijzen
sabut(ie) = bewijs
sach = juist ; waar
sach much = echt
sada = altijd ; eeuwig
sadh = gewend
sadh djaai = wennen
sadhaaran = ingetogen; mak; bescheiden
sadja = straf
sadja na dewe = vrijspreken
sadjaawe = versieren
sadjal = opgemaakt ; versierd; chic
sadj-dhadj = opgemaakt; opgesmukt
sadje = opdirken; opmaken ; versieren
safa = rein ; blank; schoon ; zuiver
safa kare = afnemen ; afvegen ; schoonmaken
safa (se) = duidelijk ; kuis ; onbezoedeld
safaai = reinheid
safaai se = schoon ; hygiënisch; zindelijk
safar ghar = logeergelegenheid
safar kare = reizen
safed = rein ; wit
sagaro = alom; alzijdig; overal
sagaro djaai = doorkruisen
sagge = bloedeigen
saghiaan = huwbaar
sah = moed
sahaaita = hulp ; steun
sahaaita kare = bijstaan ; helpen
sahaaita / sahaara / madat kare = ondersteunen
sahaara = hulp ; steun
sahaara kare = helpen
sahadj = makkelijk; gemakkelijk
sahar = stad
sahar mé halchal machaawe = kop
sahattar = zevenenzeventig
sahe = velen; verdragen; verduren
sahelie / saherie = vriendin
sahie = juist
sahur = fatsoen; zede
sahur se = gepast
saibaana = savanne; wei; wildernis
saigar = ruim ; veel
sair = puntdicht
sáitaalies = zevenenveertig
saitaan = duivel ; satan
saities = zevenendertig
sake = kunnen ; mogen
saket = nauw; smal ; eng
saktie = fut; kracht ; macht; uithoudingsvermogen
saktiewaan = krachtpatser ; machtig persoon
salaah = besluit
salaai = lucifer
salaai ke massaala = luciferkop
salaam kare = begroeten ; groeten
salaam waleikum = (Moslim groet)
samaadj = club; kerk ; vereniging
samaagarie = kruiden; specerij
samaan = bagage; goederen ; inboedel; spullen
samaan ke liest = inventaris
samaan rakhe = inpakken
samaap howe = vergaan
Samaaria ke aadmie = Samaritaan
samaas = samenstelling
samadjh = begrip; verstand
samadjhdaar = begrijpend; bezadigd; verstandig
samai / same = tijd
samauria = gelijke
samdhie = schoonvader
samdjhaawe = uitleggen ; verdedigen; waarschuwen
samdjhal budjhal = bezonnen
samdjhe = begrijpen; bevatten ; snappen; verstaan
same be same = bij tij en ontij
samentie kare waala = metselaar
sarnhaar = zelfbeheersing
samhaar se = beheerst
samhaare = bedwingen; beheersen; temmen
samhaarke = beheerst ; voorzichtig
sampaadak = redakteur
samundar = meer; zee
samundar ke gháás = wier; zeewier
samundar ke kienaare = kust; strand; zeekust
samundar ke machharie = zoutwatervis
samundar ke paanie = zeewater
samundar mê ke des = eiland
samuche = heel
sana man = kalm ; rustig ; stil
sana-man = bedaard
sanchhep mê = in het kort
sandeh = twijfel
sandjha = middag ; namiddag
sane = absorberen
sanesa = bericht ; boodschap
sanesia = boodschapper
sangam = ontmoeting
sanghat = bevriend; gezelschap; vriendschap
sanghatia = vriend ; vriendin
sanghatia ghat = vriendschappelijk
sanghe = gemeenschappelijk; samen ; tezamen
sanghe djaai = behoren; gemeenschap
sangiet = muziek
saniechar = zaterdag
sanka = twijfel ; zorg
sankal = vreemd
sanket = wenk
sankh = kinkhoorn
sankiaawe = gebaren; sein geven; wenken
sanpataai djaai = bedaren
sansaar = heelal; schepping
sanskiertie = kultuur
Sanskriet = Sanskriet
sanstha = instituut
sant = kluizenaar
santaan = nagaat
santiaara djagaha = woestijn
santokh = tevreden
sapakara = hagedis
sapana = droom
sapana dekhe = dromen
sapanaai = dromen
saparaawe = uitdossen
sapare = opsmukken; uitdossen
sapatieja = sapotille
sapta = alsof
saput = aantrekkelijk
sar = beurs
sar djaai = rotten
saraap = vloek
saraap dewe = vervloeken; vloeken
saraape = vervloeken ; vloeken
saraasar = volledig
saradjaam = spullen
sarak djaai = verslikken
saral = bedorven
saram = opspraak; schaamte; schande; smaad
saram dewe = smaden
saram laadj = eergevoel
saram lage = verlegen ; schamen
sarangie = (snaarinstrument)
sarangie aur sietaar ke baadja = snarenspel
sarbat = sap ; vruchtensap
sardaar = baas ; chef ; direkteur
sardie = verkoudheid
sardie howe = verkouden zijn
sardie-djokhaarn = influenza
sare = bederven ; rotten ; vergaan
sarhe = half
sariaawe = regelen
sarkaar = overheids beambte
sarmaai = schamen
sarmaaike = schuchter; schuw
sarmaawe = in verlegenheid brengen
sarmienda = schuchter ; schuw
sarmienda rahe = generen
sarmiendha = bedeesd; beschaamd
Sarnaam = Suriname
sarphunnie = lus; strik
sar-safaai = rein
sarsaraai = ritselen
sar / saral = rot; verrot
sarsath = zevenenzestig
sart = beding ; voorbehoud ; voorwaarde
sasur = schoonvader
sasta = goedkoop
sastar = verpleegster; zuster
sataasie = zevenentachtig
sataawan = zevenenvijftig
sataawe = onderdrukken; pesten ; treiteren
sate = aanhankelijk; leunen
satkaar = onthaal; ontvangst
satkaar dewe = ontvangen
satra = zeventien
sattaais = zevenentwintig
sattaanbe = zevenennegentig
sattar = zeventig
satte ke = voorwaar
satcha = echt ; eerlijk; oprecht ; werkelijk
satchaai = waarheid
satchaai dekhaawe = weerleggen
satchaai se = waarachtig
satchare = baan breken; uitbreiden ; uitbreken; uitzetten
satche ke = echt ; eerlijk ; oprecht
satche (ke) = werkelijk
satche ke = heus ; inderdaad; waarlijk ; zeker
satwa = zevende
satwaasu = zevenmaands kind
sau = honderd
sauda = boodschap ; goederen ; koopwaar
sauda ke liest = boodschappenlijst
saufer = chauffeur
saukere = vroeg
saukh = animo; hobby
saukh aur sienghaar = opschik
(saukh aur) sienghaar = versiering
saukh aur sienghaar kare = uitdossen
sáup dewe = overleveren ; toevertrouwen
sáupe = in handen geven
sautan = buitenvrouw
sawaad = smakelijk; smaak
sawaad na rahe = smakeloos
sawaal = vraag
sawar = klinker
se = af ; dan ; vandaan ; waardoor; aan ; door
se = met ; sedert; sinds; tegen ; tot; van
se djaada = over
sebu = zeboe
sekhiaawe = verwennen
sekhie = aanstellerij
sekhiekhor = aansteller
senwe = zenuw
senwe tatai = pees
ser = leeuw
seraai = afkoelen
sekhie / sierhie = ladder; trap
sês / sies = cent
set = rijkaard
setiaaike rakhe = uitstallen
setiaawal = geregeld
setiaawe = klaarmaken ; opmaken ; regelen ; schikken
setie kare = gelijkzetten ; klaarmaken ; regelen
sewa = dienst; verzorging
sewa kare = dienen ; verplegen; verzorgen ; zorgen
sewak = bediende; knecht
sewe = broeden
sewie = vermicelli
siaahie = inkt
sian = naad
sieche = begieten
siedha = goed ; recht ; rechtuit
siedha kait = voorkant
sieje = hechten ; naaien; stikken
sieka = zandvlo
siekaar = jager
siekaar khele = jagen
siekhaawal = geschoold
siekhaawe = bijbrengen; onderwijzen ; opleiden; vormen
siekhaawe waala = leraar; onderwijzer
siekhaawe waalie = lerares ; onderwijzeres
siekhe = leren ; studeren ; trainen
siekhe waala = cursist; pupil
siekhe / siekhne waala = leerling
siekhchha = onderwijs
siekhchha bharie kaahaanie = gelijkenis
siekmaan = ziek
siekmaanie = ziekte
siekchha bharie kaahaanie = parabel
siel = maalsteen
siel aur lorha = handmolen
sienaagog = synagoge
sieng = gewei
sienghaar = tooi
sientur ke per = eik(eboom)
siepaahie = agent; politie
siepaahie khaana = politiepost
sierpe = geweten
sietalghaas = citroengras
sietembar = september
sietie maare = fluiten
siksiuru = krekel
sin = zin
sjaadie kare = trouwen
sjaantie = vrede
sjakuntala = duif
skul = school
skul ke paath = huiswerk
skowtu = politie
skowtu = agent
skropu = schelp
sloisie = sluis
sobha = pracht
sobhe = passen ; staan
sóch biechaar = idee
sóch(-biechaar) = gedachte
sóch biechaar kare = mijmeren; peinzen
sóch biechaarke = doordacht
sóch kare = bekommeren; verontrusten
sóch phiekier = muizenissen
sóch (phiekier) kare = piekeren
sóch phiekier kare = treuren
sóch rahe = ongerust; tobben
sóch rahe/lage = bezorgd
sóch se = bedachtzaam
sóchal-biechaaral = overwogen
sóche = aantrekken ; bedenken ; denken; geloven
sóche = inbeelden ; nadenken; verzinnen; vooronderstellen
sóch(-phiekier) = gepieker; zorg
sóch-phiekier kare = tobben
sóch / chienta mê daar dewe = lastig vallen
sodjha = recht; rechtuit ; steil
sodjha kare = verbeteren
sodro = verdieping ; vliering; zolder
sohoraawe = strelen
soi = saai; (soort groente)
sokh = verdriet
sókhe = in zich opnemen; opslokken
somaar = maandag
sona = goud
sona ke = gouden
sonaar = goudsmidt; juwelier
sor = wortel
sora = zestien
sóth = gember; hemd; overhemd
sotu = wrat
sowe = uitbroeden
spoiti = spuitje
spoitie dewe = inspuiten
sriemaan = meneer
sriemaan (djie) = mijnheer
sriematie = mevrouw
staan = land
stroi = hooi; stro
stroi bietore = hooien
subh = gelukkig ; voorspoedig
subh sandes = evangelie
subha = ontdekking
subha kare = ontdekken; raden ; verdenken; vermoeden
suddha = meegaand
suddhaar = terechtwijzing
suddhaare = aanmanen; terechtwijzen
sudh = rein
sudha = kalm ; rustig
sudhaare = verbeteren ; vermanen
sudjhaai = bemerken ; gewaarworden
sudjie = griesmeel
sufal = verhoring; vervulling
sugandh = geur ; odeur
sugga = papegaai
sugghar = gaaf, knap
suggharaawe = strelen
sughar = mooi
suhaag-raat = bruidsnacht
suharaawe = strelen
suharaawe / sohoraawe = strijken; wrijven
suhuraawe = vlijen
sui = angel ; naald
sukh = geluk ; voorspoed; welzijn
sukh (ke dien) = vrijdag
sukhiet = welgesteld
sukuria = dank
sukru = suiker
sulge = smeulen
sumara = gierig; gierigaard
summat = eensgezindheid; overeenstemming ; saamhorigheid
summat kare = verzoenen
summat mê = gelijkgezind
sumra = krenterig; zuinig
sun paawe = verstaan
sunaawe = aankondigen ; bekendmaken ; uitzenden
sundar = mooi
sundarta = schoonheid
sune = horen; vernemen ; luisteren
sune waala = hoorder; luisteraar
sunghe = ruiken ; snuffelen
sunja = nul
sun-saan = verlaten ; doodstil; stil
sup = wan
surat = fraai; gezicht ; uiterlijk
surdjaatie = militair ; soldaat
surdjaatie ke djhund = heerschaar
surdjaatie ke madjurie = soldij
(surdjaatie ke) samaan dewe = uitrusten
surdjaatie ke thaana = kazerne
surdjaatie log = leger
surdjaatie log ke marai = legerkamp
surh = slurf
suru = aanvang; begin; start
suru kare = beginnen ; inleiden; ondernemen
suru mê = in het begin
surudj = zon
surudj mukhie phul = zonnebloem
surudj mukhie phul ke bia = zonnepitten
surure = oprollen
sur-suraai = prikkelen
surwa = jus; saus
susamachaar = evangelie
susiel = vriendelijk
susurie chahar djaai = verslikken
sustaai = rusten ; uitrusten
suswaai = snikken; zuchten
sut dewe = garanderen; verzekeren
sut djaai = inslapen; verslapen
sute = slapen
(sute waala) kamra = slaapkamer
suwar = varken; zwijn
suwar ke batcha = big
suwar ke charaawe waala = varkenshoeder
suwarnie = varken ; zeug
swaagat kare = begroeten ; verwelkomen
swaagri = zwager
swaamie = leraar ; meester
swarag = hemel
swarag duth = engel
swaragwaas = overlijden
swiekaar = ontvangst
swiekaar kare = gastvrij zijn; ontvangen
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |