SARNAMI - NEDERLANDS
naam(ie) = naam
naana = grootvader , opa , oudoom
naanie = grootmoeder , oma , oudtante
naape = afmeten, meten, opmeten, uitmeten
naarie = vrouw
naas kare = uitroeien, verdelgen
naata = deelgenoot, genoot, kleinzoon
naata = kort
naatak = komedie, toneel(stuk)
naatak khele = acteren
naatak khele waala = acteur, toneelspeler
naata(-riesta) = verwantschap
naatien = kleindochter
naatie-pota = kleinkinderen
naaw = uitnodiger
naawa = nieuw
naawa saai = nieuwjaar
nabbe = negentig
nabie = profeet
nacha = beeldspraak, metafoor, voorbeeld
náchania = danseres
nadaawe = inspannen
nadie = rivier
nadjar = 'boze oog'
nadjarbandie = goochelaar
nafa / napha-nuksaan = voor- en nadeel
nafarat = walging , tegenzin
nag = paarl , parel
nagchaai = naderbij
nagchaai djaai = naderen
nagiech = vlakbij , nabij, dichtbij, naderbij
nagiech aawe / djaai = benaderen, naderen
nagphanie = cactussoort
nahaai = baden
nahaai-dhowe = opfrissen
nahakaare = loochenen
nahakaare / nahiekaare = afkeuren , verloochenen, weigeren
nahie = nee , niet
nahie to = anders, opdat niet
naihare = ouderlijk huis
nakhun = nagel
nakkie-nakka = uitvoerig
naklie = namaak, onecht, vals
naklie bhagwaan = afgod
naksa = vorm
naksaan howe = bederven
naksaan kare = verkwisten, vermorsen , verspelen, verspillen
naksaanie = verkwisting
nalie = polsslag
namaadj = gebed
na mard = impotent, laf
namaste = (Hindoe groet)
namaste kare = begroeten , groeten
nambar = getal, nummer
namuna = prachtig , praal
namuna kapra = pronkgewaad
nanad = schoonzuster
nandoi = zwager
nange = bloot, naakt
naraadj = ontstemd, verbolgen , verstoord , boos
naraadj howe = kwalijk nemen, vertoornen
naraadjie = boosheid , toorn , woede
narai = biezen, kreukel, riet, stengel
narak = hel
narak ke aagie = hellevuur
naram = mals, week, soepel, zacht
nardjar = kwade oog
narjar = blik , kokos, kokosnoot
narjar ke per = kokosboom, palm
nas = ader, bloedvat
nas ke bamaarie = vaatziekte
nasa = dronkenschap
nasaai = bezopen, dronken, zat, beschonken
nasaai howe = bedrinken
naserie = dronkaard
nasserie = dronken
natiedja = mishandeling
natiedja kare = mishandelen
natnie = kleindochter
nau = negen
naudjawaan = jongeman
naudjawaan log = jeugd
nauka / nauwa = de nieuwe
naukar(a) = dienstknecht, knecht , personeel
naukaraanie = dienstmeisje
naukarien = dienstmeisje , personeel
nauraasie = naamgenoot
nau raatan = negendaags feest
nausiekhia = nieuweling
nauta = feest, partij , uitnodiging
nauta dewe = nodigen, uitnodigen
nautaria = feesteling, feestganger
nauwaasie = negenentachtig
nawambar = november
nem = gebruik, gewoonte , norm, regel , traditie
nemnaar = limonade
nenuwa = gladde zeefkomkommer
ner = gelijk , zoals , als
ner lage = gelijken
nesaanie = voorbeeld
nechur = huwelijksceremonie
niaadar = oneer
niaadar kare = minachten
niaai kare = berechten , oordelen , rechtspreken
niaai / niaaw = gerechtigheid, rechtspraak
niebhaawe = slijten
niechaai karke = neerbuigend
niecha = nederig , nietig, gering, laag
niechaai kare = minachten , neerzien, verachten , vernederen
niechaai se = onderdanig
nieche = onaanzienlijk, onderdanig , beneden, onder
nieche aawe = neerkomen
nieche aawe / djaai = afzakken, dalen, zakken
(nieche) dhare = neerleggen, neerzetten
nieche djaai = bezinken, hellen
nieche djagaha = dal, laagte , laagvlakte
nieche waala (chiedj) = bezinksel
nieche / tuch maane = minachten
niedharak = niedharak
niedharak = onbevreesd
niedrak = nederig
niedrak/niend = vast
niehaare = afwijzen , minachten , verachten, weigeren
niehure = bukken
niekaare = ontnemen , uitkrabben , uitpikken
niekaare / niekaase = verwijderen , wegnemen
niekaasie = mazelen
niekamba / niekamma = nutteloos , ongeschikt
niekambba / niekamma = onnuttig
niekar djaai = verdwijnen
niekare / niekase = eruit komen, tevoorschijn komen, uitsteken
niekarwaawe / niekaswaawe = uitzetten
niekaske bhaage = uitbreken
niekmakharaamie = ondankbaarheid
niekole = pluizen
nielmanie = lazuursteen
niemak = zout
niemakharaam = ondankbare
niemantran = uitnodiging
niend = slaap
niendara = geroddel, laster , roddel
niendara kare = bekladden, kwaadspreken, lasteren , roddelen
niennaanbe = negenennegentig
niepata howe = verdwijnen
niepore = opensperren
nieraawe = wieden
niessanie = beeldspraak , metafoor
niewaasie = burger, inwoner
niewedan kare = smeken
nóche = uitrukken, uittrekken
nokh = punt
nokhie = angel
|