SARNAMI - NEDERLANDS
faalies = koffer
faartwa = vaart
faas = vaas
faida = baat, nut, voordeel
faisala karak djaai = terechtstaan
faisala kare = beoordelen, berechten, uitmaken , vellen
farak/pharak = verschil
fariesta = engel
farwarie = februari
felam = film
fena = schuim
ferfi = verf
fetare = veter
fiekka = flauw
fien / fier (se) = opnieuw, weer
fiesterie kare = feliciteren
fieta = kant
fieta ke = kanten
fini = fijn
firi kare = voelen
flaaka = smet
flaka = vlek
flambo/frambo = toorts
forku = vork
fraakiet = fecaliën, ontlasting, poep, uitwerpselen
fraga = vlag
frier = strook
frigi = vlieger
froisi kare = evacuëren , verhuizen
|