SARNAMI - NEDERLANDS
aas-paas = rondom; omgeving
aas-paas mê rahe = omringen
aasr = waterlanders
áásr = traan
aath = acht
áách = gloed; hitte
aachal = afhangend kleed
aatma = geest
aawaadj = geluid, gerucht , stem
aaw-baaw baat = wartaal
aaw-baaw bakke = ijlen
aawe = heen , aanlopen, komen, verschijnen
ab (ke tem / same) = heden
ab ke tem / same = tegenwoordig
ab (ke tem / same) = thans
ab se = voortaan
abbe = reeds
abbe abbe = aanstonds
abbe (abbe) = al, amper, bijkans, bijna, nog, pas
abbe abbe = straks, zoëven
abbe (abbe) / abhie (abhie) = net
abbe-abbe = haast, nauwelijks, zojuist, zonet
abdjas = risiko
aber = laat
abhaine = zonet , zoëven
abhaine se = alvast
abhie abhie = zojuist
abhiemaan = hoogmoed
ab(sie) = nu
achaanak = plotseling
achakke mé = ineens, plotseling opeens
achambho = verbaasd
achambho howe = verwonderen
achambho rahe / howe = verbazen
achambho chiedj / kaam = wonder
achut = onaanraakbaar
adab = onderdanig
adap = gedwee
adharam = ondeugd
adhiapak = leraar
adhien = onderdanig , ondergeschikt, gedwee
adhkapaarie = migraine
adhmara = halfdood
adhpakka = halfrijp
adjaat = onafhankelijk
adjhuraai = in de war raken
adjier = vijg
adjmaawe = testen, verzoeken
adjnaas = ananas
adju = als
adlal-badaal = veranderend
afkaatie = avokado
agal / alge = vaneen
(agal-)bagal (mê) = naast
agam = vooraf
agam bataawe = waarzeggen
agam bataawe waala = waarzegger, ziener
agam bataawe waala/agam djaanie = helderziende
agam djaanie = waarzegger , ziener
agar = als
agaraawe = inhalen
agarbattie = wierook
agare = inhalen, lopen
agast = augustus
agbaar = krant
agbhaai djaai = bekomst hebben
aggjaan = onwetendheid
agia-baitaal = boos, toornig
agienbot = schip, stoomschip
agla = eerste , vorige
agore = opwachten; wachten
agorke taake = uitzien; verlangen ;verwachten
agur = druif
agwa = bemiddelaar; tussenpersoon
agwaakaar = voorman
agwaanie = ontmoeting
ailaan kare = aankondigen; bekendmaken
aina = glas; raam; ruit; spiegel
ainthal-baar = kroeshaar
aisahie = evenzo; zo
aisan = dergelijk; zelfde
aisan aisan = bepaalde
aisan karke = zodoende
aisan taisan = alledaags; gewoon
aisane = idem; gemeen
aisan(e) = dezelfde; hetzelfde; zo
aisane = zodoende
aisan(e) / oisan(e) = insgelijks
aisan-taisan = onaanzienlijk
aise = zo
aka = aasgier
akaal = hongersnood
(akel) rahe djaai = achterblijven
akel(e) = verlaten; alleen; eenzaam
akelwa = eenling
akhre = grieven
akkiel = vernuft; verstand
ant = laatst , eind, slot
ant mê = eindelijk, tenslotte, uiteindelijk
ante = elders
antiem = laatste
anchakke mê = onverhoeds
apan ke kasur dewe = toegeven
apanaawe = aannemen, aksepteren, toeëigenen
apane = zelfstandig, zich(zelf)
apane apane ke = elkaar
apane apane mê = onderling
apane ke bharka maane = eigendunk
apane ke dekhaawe = verschijnen
apane ke kasur dewe = erkennen
apane ke na sóche = zelfverloochening
apane ke niecha maane = verootmoedigen
apane ke sataawe = zelfkastijding
apane khaatien = eigenbaat
apane man ke hoi djaai = verwilderen
apane mê = in zichzelf, vanbinnen
apane par bharosa kare = zelfvertrouwen
apane se = automatisch, vanzelf
aparampaar = overweldigend, wonderbaar
aphanaai = hijgen, kortademig zijn
apmaan = belediging
apmaan / bedjatie kare = beledigen
apra = appel
aprel = april
apsar = vooraanstaand
arang-barang = afval, rommel, vuilnis
Arbi = Arabisch
ardjie = verzoek
are ! = ach !, hé!, nu
arganie = drooglijn
arhaai = twee en een half
arui = Chinese tajer
aros-paros = in de buurt
arsath = ) achtenzestig
artaalies = achtenveertig
arthiaai = betuigen
acties = achtendertig
asaai = hopen , verwachten
asudh = onrein
aspataal = hospitaal, ziekenhuis
assie = tachtig
astiel = gerust, kalm, rustig
astiel howe = bedaren , kalmeren
ataawe / ate = uitkomen
atal = sterk
ate = genoeg, passen
athaasie = achtentachtig
athai = teek
athannie = halve gulden
atia = bos, bundel, garf
atiant = bovenmate
acha = fijn , heel, in orde, lekker , aangenaam, aardig
acha howe = herstellen, opknappen
acha kare = fiksen, opknappen, verbeteren
acha lage = aanstaan, bevallen, lusten, mogen , waarderen
acha (se) = behoorlijk, wel
acha se pahóeche = terechtkomen
achar = letter
atkal = vast , vastgeraakt
atraawe = overslaan
atthaais = achtentwintig
atthaanbe = achtennegentig
atthaara = achttien
atthaawan = achtenvijftig
atthattar = achtenzeventig
attrie = ingewanden
aukaat = geestkracht
aulaad = afstammeling, nakomeling, nazaat
aunha dewe = omdraaien, omkeren
aur = plus
(aur) bhie = zowel, benevens
aurat = echtgenote, vrouw
auro = extra
aur(o) = meer, en
auro (aage) = verder
auro aage djaai = doorgaan, vervolgen
aur(o) acha / thiek / besie = beter
auro barka howe = aanzwellen, groter worden, opzwellen
auro (barka) howe = vermeerderen
(auro) haalie/haldie se kare = voortmaken
auro haldie se djaai/kare = versnellen
auro haldie se kar(waaw)e = verhaasten
auro kare = intensiveren
auro karer / khator howe = verharden
auro kharaab = slechter
auro kharaab howe = verslechteren
aur(o) kuchh = - enzovoort(s)
auro maange = overvragen
auro paatar howe = versmallen
auro / djaada dewe/kare = toevoegen
ausar/mausar = gelegenheid
autaar = familie, generatie, geslacht
awaarie = buidelrat
awas = natuurlijk
awiedja = onwetendheid
|