|
Onderwerpen Cultureel erfgoed |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Cultureel erfgoed - - Muziek
terug
Ontwikkeling Surinaamse muziek in Nederland
Kenmerkend voor de kaseko is dat van oorsprong veelal gebruik wordt gemaakt van het slaginstrument Skratji, bestaande uit een trom/pauk met daarop een bekken. Dit instrument heeft als naam Skratji (Schraag) omdat het veelal op een houten rekje wordt geplaatst. Bij gebruik van dit instrument als grote trom in combinatie met een tuba (Koprotu) als bas ontstaat een kaseko stijl die "Bigi Poku" oftewel letterlijk vertaald grote muziek wordt genoemd, mogelijk als begrip afgeleid van de gebruikte (grote) pauk.
Deze muziek is gegroeid vanuit een mix van plantagespelen (lobi singi's of du's -doe spelen-), bazuinmuziek in combinatie met kawina en set-dansi (georganiseerde danspartijen), waarin de (Engelse) wals prominent is terug te vinden.
Wie geďnteresseerd is in echte 'Roots'-Kaseko vindt veel van zijn gading bij Carlo Jones en de Surinam Troubadours. Jones heeft de Troubadours om zich geformeerd na een carričre bij o.a. de Exmo Stars en Botai (in de band van de Mighty Botai deed Lieve Hugo zijn eerste ervaringen als artiest op).
Deze formatie speelt drie genres, te weten:
· groot bazuinkoor, muziek met een christelijke achtergrond
· bigi poku, waarin invloeden zijn verwerkt van de New Orleans Jazz
· koprotu (of winti poku respectievelijk aisa poku muziek ter verering van moeder aisa, ofwel moeder aarde)
Het gebruik van verschillende muziekstijlen door elkaar met onduidelijke herkomst wordt ook wel aangeduid als motjopoku. (Motjo is tevens de aanduiding voor een publieke vrouw). Specifieke varianten zijn bungu bungu, waarin draaimolenritmes zijn verwerkt en badji, met calypso-invloeden.
Een van de andere vaandeldragers van de traditionele kaseko was de inmiddels overleden George Scheermaker. Met zijn karakteristieke, bibberige, zwierige manier van saxofoon-spelen was en is zijn muziek te allen tijde herkenbaar. Zijn muziek varieerde van 'set dansi' tot jazz. Bij het maken van kaseko toonde hij zich door beperking een meester. Een van zijn bekendste nummers is 'We gwe ma we kon baka'.
Een tijdgenoot van Scheermaker is zanger Ewald Krolis. Na een jarenlange carričre dreigde hij in de vergetelheid te raken nadat hij een zwaar auto-ongeluk heeft gehad. Gelukkig is hij door zijn collega's ertoe bewogen om te komen tot zijn meest succesvolle opname met als titel 'Bigi famiri man'.
Niet voor niets is de meest geliefde Surinaamse artiest Lieve Hugo. Deze startte zijn carričre als drummer in de band van de in 2001 overleden zanger Mighty Botai. In de muziek die hij met de formatie Washboard maakte kwamen hadden vele Latijns-Amerikaanse muziekstijlen hun weerslag. Ondanks dat had Lieve Hugo een geheel eigen identiteit. In zijn muzikale ode aan het leven kwamen zowel vrolijke als minder vrolijke gebeurtenissen over het voetlicht. Naast de vele up-tempo liedjes die hij in zijn geheel eigen stijl maakte leven ook zijn ballads voort. Wellicht de mooiste en in ieder geval meest bekende is Blaka Rosu (Zwarte Roos).
Lieve Hugo Uiterloo was vooral populair doordat hij in duidelijk Surinaams zong, met teksten waarmee hij opkwam voor de Surinaamse identiteit en autonomie en omdat hij daarbij ook nog muzikaal grenzen verlegde. Hij overleed in 1975 aan een hartkwaal vlak voordat Suriname onafhankelijk werd. Zijn stoffelijk overschot werd ironisch genoeg in hetzelfde vliegtuig vervoerd als de delegatie van Joop Den Uyl, die afreisde om de onafhankelijkheid te bezegelen.
Een andere groep die veel Latijns-Amerikaanse invloeden laat doorklinken is Sonora Paramarera. De eerste groep onder deze naam (1951 - 1958) werd geformeerd door Eddy Snijders, orkestleider en vader van Ronald Snijders.
Uit de naam blijkt al de invloed van Spaanssprekende landen. (Dit was ook het geval bij de diverse Conjunto's, zoals Conjunto Latino. Sonora Paramarera kent een brede mix van spaantalige muziek, waaronder merengue's, en ook Surinaamse kaseko klanken.
De tweede groep onder deze naam (1960) met o.a. Ruud Verhelst (zang, saxofoon, gitaar), Roy Chin a Paw (zang, percussie), Boy Bennett(zang, percussie) en Michael Tang Yuk (piano) en Rob van Trigt zijn onder meer bekend geworden met hun populaire liedjes, zoals Merengue Nacional, Oen no wan'g we en No mek'A koor'joe en de nederlandtalige merengue Jimmy's Lazarus. Bij Latijns-Amerikaanse invloeden in de Surinaamse muziek moet worden gedacht aan de soca van de Mighty Sparrow en the Merrymen, de salsa van Celia Cruz en de merengue's van Angel Viloria. Ook populair zijn de Haitaanse Shleu Shleu en reggae muziek.
Twee artiesten die naast eigen musiceren vooral ook door producties voor en met anderen bekend zijn geworden zijn Alberto Gemerts en trompettist Stan Lokhin. Naast hun eigen opnames produceerden zij vele artiesten, waaronder de Twinkle Stars met als leadzanger Oscar Harris. Ook produceerden zij de Happy Boys waarin onder andere de latere leden van Trafassi, Harold Biervliet en Edgar Burgos (Bugru). Bekend solo-artiesten die door bovengenoemde producers zijn geproduceerd zijn Johnny de Miranda (bekend van o.a Laat maar waaien) en Max Nijman. Max Nijman is vooral bekend van zijn ballads Katibo (slavernij) en Adjossi. Dit laatste lied is een onder Surinamers zeer bekend afscheidslied.
Met de in Nederland bekende fluitist Ronald Snijders als producent is met de CD "Switi hot kaseko music" de populariteit van de Kaseko muziek flink verhoogd. Hierop zijn o.a. de formaties Master Blaster, Zonnebloem en Yakki Famiri te horen. De laatste formatie beheerst een authentieke en snelle kaseko variant. Authentiek is ook de kawina muziek van Sukru Sani. Deze formatie is vooral bekender dan andere kawina-groepen doordat zij ook nummers van anderen vertolken, waaronder het van de Cosmo Stars bekende Moi Lobi. Andere bekende namen zijn : de Kaseko Masters (m.n. het lied Pepsi), Sukru Masters, Ondrofeni (kawina) en Koprotu (set dansi).
Misschien wel de populairste kaseko band is Sabakoe. Bekend van deze band zijn Moi misi (ofwel het aloude alonki kon dansi), Mi tori en Famiri misma, een lied dat hoort bij een gelijknamige televisieserie in Suriname.
Voor feesten en partijen zijn veel Surinaamse bands te porren. In dit circuit zijn o.a. te vinden Crisol, La fiësta en het zeer bekende Trafassi.
In het feestcircuit was ook Carlo Dundas te vinden Deze in 1999 overleden artiest werd bekend door het lied Kankantri, het titellied van het gelijknamige radio-programma. Na het overlijden van Dundas is dit programma doorgegaan onder de naam Faja Lobi.
Een iets serieuzere benadering kent Carl Linger. Hij beheerst vele Latijns-amerikaanse stijlen maar is op zijn best in ballads, zoals Sondro Yu.
Echt serieus is William Souvenir. In zijn muziek zijn zowel moderne Latijns-Amerikaanse als Afrikaanse klanken te horen. Ondanks de internationale kwaliteit van zijn muziek, waarin o.a. Salsa, Cumbia, Merengue en Zouk is terug te vinden, is hij de bescheidenheid zelve. Als zoon van een voormalige marron (=gevluchte slaaf) verwerkt hij in zijn teksten naast Sranantongo ook Aucaanse en Saramaccaanse teksten. Door deze drie talen te mixen vraagt hij de bijzondere aandacht van iedere luisteraar om de betekenis van het geheel te doorgronden. Beide laatste artiesten maken voor de goede orde geen kaseko-muziek.
Aanraders op CD:
Max Woisky - Bigi Brasa, Wan pipel, Heimwee naar Suriname - diverse artiesten, Fri jari oso poku - Groot bazuinkoor (met o.a. Carlo Jones),
The beauty of Surinam - Lieve Hugo, Bigi Famiri man - Ewald Krolis
Switi, Hot Kaseko Music - diverse artiesten, Mi Tori - Sabaku
Na f 'mi wan - William Souvenir
Compilatie :
Kowru e moro mi - Stan Lokhin, Ai mi wani si din - Stan Lokhin, Kankantri - Carlo Dundas, Puru futu - Twinkle Stars, Jerusalem - Twinkle Stars,
Blaka rosu - Lieve Hugo, Okrosupu - Lieve Hugo, Kondre nomru wan - Sonora Paramarera, Sondro Yu - Carl Linger, Moi lobi - Cosmo Stars, Moi misi - Sabakoe, Famiri misma - Sabakoe, Pepsi - Kaseko Masters
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |