|
Onderwerpen Cultureel erfgoed |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Cultureel erfgoed - - Monumenten
terug
Monumenten.
Monumenten in verband met de slavernij en de emancipatie.
Suriname was vroeger een echte plantagekolonie waar suiker, koffie, cacao en katoen werden geteeld voor de wereldmarkt. De arbeid op de plantages werd verricht door slaven, die men liet halen uit Afrika.
De eerste plantages werden aangelegd rond het midden van de 17e eeuw en toen kwamen ook de eerste slaven naar Suriname. Naar schatting zijn in de loop der tijden 300.000 slaven aangevoerd van de Goudkust, waar de West-Indische Compagnie een centrum had voor de slavenhandel: St. George d'Elmina.
Een deel van deze slaven kreeg na jaren in Suriname zijn vrijheid door manumissie, een ander deel ontvluchtte het harde bestaan op de plantages door te vluchten naar de bossen, vanwaaruit zij aanvallen deden op de plantages om wraak te nemen of om zich te voorzien van de noodzakelijke levensbehoeften.
Om deze Marrons, zoals de weglopers genoemd werden, te bestrijden werden door het Koloniaal Gouvernement militaire tochten ondernomen met wisselend succes. Ook werd in het binnenland een linie van verdediging aangelegd, het zogenaamd Cordonpad, om slaven ervan te weerhouden weg te lopen en om te voorkomen dat de Marrons aanvallen uitvoerden op de plantages.
In de tweede helft van de 18e eeuw ging de overheid er toe over om vrede te sluiten met de Marrons. In 1760 werd met de Aucaners of N'Djoeka's vrede gesloten en twee jaar later met de Saramaccaners, de twee grootste groepen Marrons.
In 1808 werd de slavenhandel verboden. Toen er op de plantages een tekort aan arbeidskrachten ontstond, werd hun behandeling beter. Men kon nu immers een weggevallen slaaf niet zondermeer vervangen door aankoop van een nieuwe. Nadat in 1834 de slavernij in de Engelse koloniën was afgeschaft, in 1848 gevolgd door de Franse koloniën, hield in 1863 ook in Suriname de slavernij op te bestaan.
Op 1 juli van dat jaar kregen in Suriname 33.000 slaven de vrijheid. Een gebeurtenis die uiteraard gepaard ging met grote feestelijkheden, maar ook met ingetogenheid en gevoelens van dankbaarheid, die men o.m. liet blijken bij het massale kerkbezoek op die dag.
Na de vrijverklaring van de slaven in 1863 moesten zij nog gedurende een periode van tien jaren contractarbeid verrichten, enerzijds om de vrijverklaarden te wennen aan geregelde arbeid, anderzijds de plantages te behoeden voor ontvolking.
In de eerste jaren die volgden op de vrijverklaring werden er over het algemeen nog geen grote feesten georganiseerd. Het zou trouwens duren tot 1960 voordat de 1 juli-dag een nationale feestdag werd. Maar tegen het eind van de eeuw begon men met de feestelijke herdenking van de dag en de eerste waarlijk grootse viering vond plaats in 1913 onder leiding van een speciaal daartoe gevormd comité. Een van de programmapunten van die feestviering was het aanbrengen van een gedenkteken aan het fronton van het Torengebouw (Ministerie van Financiën), als een blijvende herinnering aan het Gouden Emancipatiefeest.
In het district Nickerie werd bij het Gouden Emancipatiefeest in 1913 op het Willemsplein op de hoek van de Voorstraat (nu: G.G. Maynardstraat) en de Landingstraat een mooie stenen zuil opgericht als blijvende herinnering aan de dag van de bevrijding.
In het district Coronie werd te Friendship aan de hoofdweg een flambovantboomgeplant met een mooi houten hek eromheen. |
|
Vijfentwintig jaar later, bij de viering van het 75-jarig Emancipatiefeest, werd een heel bijzondere herdenkingsinstelling in het leven geroepen. Naast alle feestelijkheden van 1938 werd in Paramaribo ook, als geschenk aan de gemeenschap, opgericht de Eerste Surinaamse Huishoud- en Industrieschool, die later werd vernoemd naar de initiatiefnemer A.L. Waaldijk.
|
In Nickerie werd bij die gelegenheid ook een monument onthuld op het Commissarisplein op de hoek van de Voorstraat en de Emmastraat.
Echt groots was de viering van de Emancipatiedag bij het eeuwfeest in 1963.
In Paramaribo werd bij die gelegenheid een stichting in het leven geroepen: het Surinaams Zorgenkind. Op die feestdag werd ter gelegenheid daarvan op Zorg en Hoop een gedenksteen onthuld, met als inscriptie: "Deze steen werd hier opgericht op 1 juli 1963 door de Stichting het Surinaams Zorgenkind'.
Kwakoe stelt niet een bepaalde historische figuur voor, maar doelt op de dag van de afschaffing. Die dag - 1 juli 1863 - viel op een woensdag. |
|
Veel duidelijker zichtbaar is het stand- beeld van Kwakoe op de hoek van de Dr. Sophie Redmond- en de Zwartenhoven- brugstraat. Dit beeld werd onthuld op 1 juli 1963 door de toenmalige premier van Suriname, Johan Adolf Pengel. Het is vervaardigd door de in 1996 overleden kunstenaar Jozef Klas. Het beeld stelt voor een slaaf die zijn ketenen verbreekt en zo de vrijheid verwerft. Kwakoe stelt niet een bepaalde historische figuur voor, maar doelt op de dag van de afschaffing. Die dag - 1 juli 1863 - viel op een woensdag. Bij veel slaven was het gebruik om een kind te noemen naar de dag van geboorte, en een jongen die op woensdag geboren werd, werd Kwakoe genoemd. De vrijheid voor de slaven werd op een woensdag "geboren" en daarom kreeg het beeld de naam van Kwakoe.
|
Op de hoek van de Saramacca- en de Zwartenhovenbrugstraat werd door de van de toenmalige gouverneur van Suriname, mevrouw Currie, een groenhartboom geplant als blijvende herinnering aan die dag. De groenhartboom is o.m. bekend om zijn prachtige goudgele bloemen.
Ook in Nickerie werd bij die gelegenheid een gedenkteken opgericht op de hoek van de Voorstraat en de Waterloostraat.
Tien jaar later, ter gelegenheid van het 110 jarige emancipatiefeest, werd te Wageningen in het district Nickerie een gedenkteken opgericht, voorstellende de slavin Alida, van wie volgens de overlevering een borst zou zijn afgesneden door een jaloerse meesteres. Dit beeld werd vervaardigd door de beeldhouwer George Barron. Op het pleintje voor de markt te Totness in Coronie staat er een monument dat ons herinnert aan Tata Colin, naar wie ook de LBGO-school in Coronie is genoemd. |
|
Alida, werd daar opgericht door de sociaalculturele vereniging Oen Wikie. |
Tata Colin was een slaaf van de plantage Leasowes in dit district. In 1836 beraamde hij plannen om door een omwenteling de slaven te bevrijden. Door verraad lekten deze plannen echter uit en werd Tata Colin in Paramaribo veroordeeld tot de dood door de strop. De straf zou in Coronie worden voltrokken, maar nog voor het vertrek uit Paramaribo stierf Tata Colin.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |