Bons-bak
(Terugbonzen)
Bij dit spel heeft men een boegroe en een aantal knikkers nodig.
De metalen boegroe werkt hier minder goed, omdat deze minder goed terugkaatst op een stenen of houten oppervlak.
Het is de bedoeling, om door middel van het terugkaatsen van de knikker tegen een muur, of een ander hard oppervlak, de knikker van de tegenpartij te raken. Daarom wordt dit spel meer met gewone knikkers gespeeld.
De spelers zoeken een muur of een paal waar de knikkers tegenaan gegooid kunnen worden. Heeft de eerste speler dit gedaan, dan tracht de tweede via de paal met zijn boegroe die van de eerste te "bommen" (raken) of een "anda" ( zie wakatjopoe ) te maken, waardoor deze hem dus moet betalen.
Roept de speler, op wiens boegroe gemikt zal worden "slijp" dan mag hij het lose zand, dat er omheen ligt, wegvegen, waardoor de andere boegroe die van hem gemakkelijk voorbij rolt.
Is er een boegroe te ver weggerold of ziet de speler die aan de beurt is een boegroe niet goed dan mag hij roepen "spien". De andere speler moet dan zijn boegroe wat dichter naar de paal toe rollen.
Is hij daarna naar de mening van de speler nog te ver van de paal af, dan roept hij „pot poeroe", waarna de ander zijn boegroe weer iets dichterbij moet rollen.
|