BAT-EN-BAL
Een echt jongensspel dat buiten gespeeld wordt. Dit kan reeds met zijn tweeën gebeuren of ook in team verband.
Voor dit spel heeft men een bal, een bat en drie of vier stokjes van ca 50 cm lengte nodig. De laatste worden op enkele centimeters afstand van elkaar in de grond gestoken, zodat de bal niet tussen twee van hen door kan.
Op ca 10 m afstand van de aldus gevormde "goal" wordt er een lijn getrokken. Nadat er getost is om het gooien en het wegslaan van de bal, gaat de speler die het laatste mag doen met de bat voor de goal staan. Hij is keeper. Degene die moet gooien, tracht dan vanaf de lijn één of meer van de stokjes met de bal omver te gooien.
Lukt hem dit, dan wordt hij keeper. De keeper tracht echter de bal zover mogelijk te slaan. Lukt dit de keeper, dan moet de werper de bal gaan halen, terwijl de keeper intussen zoveel mogelijk "runs" tracht te maken. Elke keer dat hij op en neer gaat tussen de goal en de lijn is een run en telt voor één punt. Als de speler, die de bal moest halen, dit heeft gedaan, rent hij er zo hard mogelijk mee terug.
Ziet hij dat de speler halverwege een run is, dan mag hij weer, en kan nu vanaf elke afstand trachten de stokjes met de bal raken. Lukt hem dit, dan wordt hij keeper.
De enige verandering in het spel, wanneer er in team-verband gespeeld wordt, is, dat er na elke slag twee andere spelers aan de beurt komen. In de zo juist beschreven gevallen zou dus de opvolger van degene die de bal gegooid had keeper worden.
|