|
Onderwerpen Cultureel erfgoed |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Cultureel erfgoed - - Jodensavanna
terug
Jodensavanna en de Joodse gemeenten.
De voorgeschiedenis
Aan het einde van de 15de eeuw vond er, als gevolg van de inquisitie, onder de Joden in Spanje en Portugal een ware slachting plaats en werden vele van hen uit deze landen verbannen. Zo werden er in 1492 ruim 800.000 Joden
uit Spanje verjaagd en vervolgens ook uit Portugal verdreven. De meeste van hen vonden hun weg naar Italië waar zij bescherming van de Paus genoten.
Een ander deel week uit naar het nieuw ontdekte Brazilië waar zij later, in samenwerking met de aldaar gekomen Hollanders, welvarende plantages stichtten. Naar gelang de Portugezen echter in dit werelddeel in macht toenamen werd het de Joden ook daar moeilijk gemaakt. In 1654 werd hun door de inmiddels in Brazilië overheersende Portugezen het verblijf ontzegd en begon wederom de totale verhuizing. Een deel kwam in de toenmalige hollandse kolonie Cayenne terecht.
De komst van de Joden naar ons land
Uit verschillende bronnen blijkt dat reeds in 1639 de eerste groep Joden zich in Suriname vestigde. Zij waren afkomstig uit Nederland, Portugal en Italië. Deze eerste joodse kolonisten woonden in de toenmalige hoofdstad van Suriname, Toorarica, gelegen aan de linker oever van de Surinamerivier, ongeveer veertig kilometer ten zuiden van Paramaribo.
Zij begonnen met de aanleg van een aantal suikerplantages. In 1652 kwam, samen met de Engelsman Lord Willoughby, een nieuwe groep engelse Joden naar ons land en vestigde zich op de savanne, gelegen nabij de Cassiporakreek. Deze plaats is thans bekend onder de naam `Joden Savanne'. In 1664 arriveerde een derde groep Joden toen de Nederlandse kolonie Cayenne door de Fransen in bezit werd genomen. Deze groep, onder leiding van David Nassy, week uit naar Suriname en sloot zich aan bij de anderen op Joden Savanne.
Grafsteen op de begraafplaats Jodensavanne
Op 17 augustus 1665 werden door het engelse koloniale gouvernement belangrijke privileges aan de joodse bevolkingsgroep verleend waaronder vrije uitoefening van hun godsdienst, een eigen schutterij en toestemming tot het bouwen van kerken en scholen.
Deze maatregel was een verademing voor deze bevolkingsgroep die elders in de wereld om haar geloofsovertuiging werd vervolgd. Er werd direct begonnen met het bouwen van scholen en een houten synagoge te Cassipora. In 1671 werd deze synagoge ingewijd door de Joodse Burgerwacht Compagnie.
Toen Abraham Crijnssen in 1667 Suriname veroverde voor de Nederlandse provincie Zeeland zag het er even naar uit dat de rust van de bewoners van Joden Savanne weer verstoord zou worden. Maar deze Zeeuwse commandeur liet de privileges van de joodse gemeenschap onaangetast.
Groei van Joden Savanne In deze periode kwam Joden Savanne snel tot ontwikkeling, het werd een wereldje apart. De planterskennis en de rijkdommen van de Joden kwamen ook het land goed van pas. Suriname werd dan ook een bloeiende landbouwkolonie met een belangrijke uitvoer van suiker en hout. In 1674 verscheepten de Joden de eerste 8.000 pond suiker naar Amsterdam, bestemd als bruidsschat voor de dochters van ene J. Brandon aldaar.
Joden Savanne was in die dagen een steunpilaar voor de gehele kolonie Suriname. In 1677 werd in het zich snel uitbreidende plaatsje een school gebouwd. In vergelijking met de andere nederzettingen en plantages in Suriname was Joden Savanne een welvarend dorp. Naast de hoge ligging was een van de gunstige voorwaarden voor de vestiging van de Joden op juist deze plaats de aanwezigheid van twee natuurlijke bronnen voor de waterleverantie.
Het water van één dezer bronnen, dat door de aanwezigheid van humusstoffen enigszins bruin gekleurd is, heeft tevens een geneeskrachtige werking. In 1685 kwam er te Joden Savanne een tweede, nu van steen gebouwde synagoge.
Die was `Beracha Ve Shalom' (Zegen en Vrede) genaamd en het zijn de resten van deze synagoge die thans weer zijn blootgelegd. De Joden hadden de benedenruimte van de synagoge in gebruik als rechtbank. Zij hadden hun eigen rechtspraak voor kleine civiele zaken, welke hun gelegenheid gaf kwesties tot een bedrag van 10.000 pond suiker te behandelen. In 1694 telde de gemeenschap te Joden Savanne ongeveer 570 zielen, die meer dan 40 plantages hadden en ongeveer 9.000 slaven die op deze plantages werkten.
De planters werden in de kolonie beschouwd als vorsten. Dit plekje in de Savanne was het Jeruzalem van hun dromen. De huizen waren gebouwd op een rechthoekig terrein van 450 voet lang en 300 voet breed. In het midden
hiervan, omgeven door een plein, lag de synagoge die uit rode bakstenen was opgetrokken.
De synagoge had een lengte van 90 voet en was 33 voet breed. De Joden hadden ook een plek waar hun doden met het gebruikelijke ritueel werden begraven. Dit kerkhof met zijn talrijke marmeren grafstenen moet een van de fraaiste van Zuid-Amerika zijn. Daar marmer in geheel Zuid-Amerika niet werd gevonden moesten deze kostbare grafstenen helemaal uit Europa worden aangevoerd.
Ter bescherming van het rijke plantagegebied tegen de aanvallen van de in de bossen wonende gevluchte
slaven werd in 1776 een begin gemaakt met de aanleg van een verdedigingsgordel, die de plantages omsloot. Deze bestond uit een breed ruiterpad met op regelmatige afstand een militaire post. Dit 'Cordonpad', dat eindigde aan de Atlantische Oceaan, begon bij het plaatsje Joden Savanne. De aldaar gevestigde bevoorradingspost kreeg de naam van `Post Gelderland'. Van dit Cordonpad zijn vooral bij Joden Savanne thans nog grote delen herkenbaar.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |