|
Onderwerpen Cultureel erfgoed |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Cultureel erfgoed - - Jodensavanna
terug
Jodensavanna en de Joodse gemeenten .
Jodensavanna of Joden Savanne, de voormalige zetel der `Portugeesche Joodsche Natie' in Suriname, gelegen aan de rechteroever van de Surinamerivier ten noorden van de Cassipora, ruim 50 km in rechte lijn van Paramaribo verwijderd. Omstreeks 1650 en 1664 vestigden zich alhier groepen joden. Tussen 1665 en 1671 werd de eerste (houten) synagoge, in 1685 de tweede (bakstenen) synagoge ter plaatse gebouwd. Door Samuel Nassy werden aldaar in 1682, 1685 en 1691 stukken grond aan de Natie geschonken.
Op 12 september 1691 werd door gouverneur Van Scharphuizen een grondbrief uitgegeven (de oudst bekende grondbrief in Suriname) waarbij aan de Joodsche Natie een stuk grond van honderd akkers in allodiale eigendom en erfelijk bezit werd afgestaan tot gebruik van haar synagoge, voor begraafplaats van haar doden en voor erven tot behuizing.
"Permitteeren en Vergunnen mits deesen in allodialen eigendom en Erfelijke bezittinge aan de Joodsche Natie tot gebruik van haar synagogue, begraafplaas haerer doode etc.: een stuk Lands, groot Een hondert akkers, gelegen aan de Oostseide van de rivier Zuriname, ter plaatse daar alsnu haare sinagogue staat, naementlijk twintigh kettingen op de Face van de rivier, soodat tien kettingen zich nae beneeden en tien nae booven strecken, gaande voorts de rest landwaerts in, op welck plaats (alsoo deselve voor een gemeen Landt werd gehouden en gereeckent) een ieder syne huysinge en Erve sal vermoogen te setten en hebben,
en ook die geene die aldaar bereets haare huysingen en Erven hebben, zullen deselve aldaar moogen behouden en onbekommert genieten en bewoonen".
Naast de hoge ligging - het dorp was op een heuvel gebouwd - was een van de gunstige voorwaarden voor de vestiging van joden aldaar de aanwezigheid van twee
natuurlijke bronnen; van een dezer bronnen had het water geneeskrachtige werking. Er waren twee begraafplaatsen, met talrijke marmeren grafstenen: de
oudste was gelegen aan de Cassiporakreek, de andere was niet ver van de synagoge verwijderd. De joden hielden zich hoofdzakelijk bezig met de landbouw, voornamelijk suikercultuur, op de nabijgelegen plantages, die zij voor een deel bijbelse namen gaven, zoals: Bersaba, Carmel, Hebron, Rama.
Na een bloeiperiode te hebben doorgemaakt, volgde de achteruitgang in de tweede helft van de 18de eeuw en begonnen de bewoners weg te trekken van de Jodensavanna naar het in opkomst verkerende Paramaribo. Na verloop van tijd leefden te Jodensavanna dan ook niet meer dan een twintigtal meest arme gezinnen, die in hun bestaan hoofdzakelijk voorzagen door handel te drijven met de militaire bezetting aan het Cordonpad. Alleen op hun feestdagen keerden de joden in groten getale naar de Savanne terug.
De synagoge werd nog lang in ere gehouden; op 12 oktober 1785 werd het eeuwfeest groots gevierd. In 1832 legde een grote brand, kwaadwillig gesticht, haast alle woningen in de as; sindsdien woonde men er niet meer. Nochtans werden nog tot omstreeks 1860 diensten gehouden in de synagoge. De plaats werd hierna overwoekerd door het oerwoud; van de synagoge bleef slechts een ruïne over.
In 1906 werden door toedoen van de godsdienstleraar Hilfman de bouwval der synagoge en de begraafplaatsen in orde gebracht. Na korte tijd was de ruïne echter weer aan de jungle prijsgegeven. Een actie van Oudschans Dentz, in 1927 aangevangen, om gelden in te zamelen voor herstel van de kerkruïne met de begraafplaatsen, leidde niet tot het beoogde resultaat.
De aanspraken van de Nederlandsch Portugeesch Israëlietische Gemeente op de eigendom van Jodensavanna werden door de koloniale overheid ontkend (1907); een beroep op de minister van Koloniën had geen succes (1908). Na jarenlang een betwist gebied te zijn geweest, werd, met toepassing van de Domeinverordening, de Jodensavanna bij Resolutie van 3 september 1937 no. 2916 teruggebracht tot het Landsdomein.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd in maart 1942 Jodensavanna een interneringskamp voor NSB'ers, afkomstig uit het toenmalige Nederlandsch-Indië. De geïnterneerden kregen de opdracht het dorp schoon te maken. Ruim 436 grafperken werden blootgelegd; slechts 59 opschriften heeft men kunnen ontcijferen. In 1946 vertrokken de NSB'ers en wederom werd Jodensavanna verwaarloosd.
In 1967 werd door de Troepenmacht in Suriname Jodensavanna opnieuw in een behoorlijke staat gebracht.
Er werd bij die gelegenheid nog een aantal graven ontdekt; ook op de begraafplaats nabij de Cassiporakreek werden grafstenen gevonden. Het oudste graf dat is gevonden, dateert uit 1667. Behalve de ruïne van de synagoge zijn ook de resten aan te wijzen van de bakkerij, slachterij en van een ritueel bad. Ook is de geneeskrachtige bron weer teruggevonden. In 1968 werd een serie postzegels uitgegeven, speciaal gewijd aan Jodensavanna.
Op 11 okt. 1971 werd, met medewerking van de overheid, de Stichting Joden Savanna opgericht en kon, met behulp van gelden die door de Sticusa, op aanbeveling van de Adviesraad voor Culturele Samenwerking, beschikbaar waren gesteld, de ruïne van de synagoge worden gerestaureerd. Tevens werd ter plaatse een museumpje ingericht. Op 14 augustus 1973 vond de officiële ingebruikstelling van het gehele project plaats.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |