ANGISA, hoofddoeken
De angisa wordt heden door talrijke Afro-Surinaamse vrouwen in Suriname ook zonder koto gedragen, hoewel zij zich te samen hebben ontwikkeld.
Een angisa wordt gebonden met een plankhard gesteven lap stof van één meter in het vierkant.
Er zijn vele wijzen van binden, maar alle beginnen vanuit een diagonaalvouw. De eerste angisa's werden gevouwen zonder gebruik te maken van naaispelden, doch naarmate er meer variaties kwamen, waarbij de vrouwen elkaar in vindingrijkheid overtroffen, moesten de plooien gespeld worden.
Alleen de witte hoofddoek van diepe rouw, de lont'ede, wordt nog zonder spelden gedragen, rondom het hoofd gebonden tot diep op de ogen en soms nog met een tweede doek eromheen, tompi.
De feda Zo ook de Feda, een eenvoudige bindwijze, die snel gemaakt wordt voor een feest.
De bindwijzen, namen, evenals de patronen van de hoofddoek zelf.
De namen hebben symbolische betekenis en memoreren politieke en sociale gebeurtenissen. Daarnaast vertolken zij de gemoedstoestand van de draagster, verband houdend met haar liefdesleven, haar sociale leven ( burenruzie, vriendschappen ) of met gebeurtenissen in de familie ( geboorte, dood, huwelijk ). Een Surinaamse vrouw van enige welstand kan soms kiezen uit 100 hoofddoeken.
Namen van bindwijzen zijn: oto baka (geinspireerd op auto's met open kap, de meestvoorkomende bindwijze), proisi (geplisseerde rand vanlint langs de vouwen, uitlopend in een rozet aan deachterzijde), frans'ede (afkomstig uit Martinique en Guadeloupe, bij speciale dansfeesten gedragen), paw tere(pauwestaart, de enige doek die meer stof vraagt dan 1 vierkante meter), kosjoe (een combinatie van meerdere doeken, gedragen bij eveneens uit hoofddoeken vervaardigde koto)
Doksi tere
|