suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
Afro-Surinamers
 suriname nu  Westerse
     Afro-Surinamers  1

 suriname nu  Westerse
     Afro-Surinamers  2

 suriname nu  Westerse
     Afro-Surinamers  3

 suriname nu  Westerse
     Afro-Surinamers  4

 suriname nu  Traditionele
     Afro-Surinamers  1

 suriname nu  Traditionele
     Afro-Surinamers  2

 suriname nu  Traditionele
     Afro-Surinamers  3

 suriname nu  Traditionele
     Afro-Surinamers  4


Onderwerpen
Bevolking
 suriname nu  Afro-Surinamers
 suriname nu  Boeren
 suriname nu  Chinezen
 suriname nu  Hindostanen
 suriname nu  Inheemsen
 suriname nu  Javanen
 suriname nu  Joden
 suriname nu  Libanezen

AFDELINGEN
  suriname nu Algemeen
 suriname nu De Douane
  suriname nu Telefoonboek
  suriname nu Bevolking
  suriname nu Distrikten
  suriname nu Reis info
  suriname nu Cultureel erfgoed
  suriname nu Geschiedenis
  suriname nu Foto's
  suriname nu Natuur
  suriname nu Personen
  suriname nu Koken / recepten
  suriname nu Vragen over NIBA
  suriname nu Wat is ANDA

     
 SURINAME  suriname nuAFDELINGEN - suriname nu Bevolking - - Traditionele Afro-Surinamers

 suriname . NU terug
 



Bevolking Suriname.    

   De Traditionele Afro-Surinamers.


BESTAANSVORMEN.

De Traditionele Afro-Surinamer voorzag en voorziet nog steeds in zijn dagelijkse behoeften door het uitoefenen van landbouw, jacht en visvangst. Aanvulling op wat hij hierbij weet te vergaren vindt hij in de zeer schaarse winkeltjes of koopt hij in Paramaribo. De aanvulling met rijst, meel, beschuit, zout, suiker, sterke drank en conservenblikjes is noodzakelijk omdat bij vrij geregeld voorkomende misoogst een reëel tekort aan vitaminen heerst.

Tegenwoordig is daarin gemakkelijker te voorzien omdat door een toenemend gebruik van buitenboordmotoren en de aanleg van een paar kleine vliegvelden de kuststreek beter te bereiken is. Landbouw wordt beoefend op zogenaamde kostgrondjes, dat zijn van bomen ontdane akkers. Het openkappen geschiedt door de mannen. Zij hakken de bomen om in de 'grote droge tijd', in oktober en november. Na het hout een paar weken te hebben laten drogen wordt het verbrand. Grote stammen blijven liggen, takken worden opgeruimd. De grond wordt verder niet bewerkt en in de 'kleine regentijd' (december, januari) door de vrouwen beplant.

De gewassen staan door elkaar; het hoofdgewas is bittere cassave, het belangrijkste tweede gewas (droogland) rijst; verder bananen en bacoven, knolgewassen, mais, pinda, suikerriet, tabak, peper, kalebas. Vruchtbomen staan meestal bij de dorpen. Het grondje, met één- of tweejarige gewassen beplant, levert het hele jaar, maar moet na twee à drie jaar opgegeven worden, omdat het door deze vorm van roofbouw niet meer genoeg oplevert.

Een andere reden die dwingt tot het zoeken van nieuwe grond is de mierenplaag. De parasolmier (A na sexdens vooral) vreet het gewas aan, vestigt zich in het ontsloten gebied en gaat mee naar een volgend grondje, dat dicht bij het vorige ligt.

Door deze methode wordt steeds meer grond door roofbouw ongeschikt gemaakt voor landbouw. Het beschikbare areaal is bovendien beperkt, ondanks het ogenschijnlijk immense gebied dat ter beschikking staat. De afstand tussen kostgrond en woonplaats moet liefst niet te groot zijn. Bovendien kan de grond niet te ver van de rivier of een kreek liggen, daar het transport dan te bezwaarlijk wordt. Velen zijn gedwongen tijdelijke kampen op te slaan bij ver van hun dorp gelegen kostgronden.

De keuze van een kostgrond wordt voorts beperkt door de methode van grondverdeling: elk dorp en elke familie heeft een bepaald gebied toegewezen gekregen. De jacht en de visvangst worden door de mannen beoefend. Hoewel uitgestrekte wouden ter beschikking staan, is het gebied waar gejaagd kan en mag worden aan grenzen gebonden. De afstand speelt ook hierbij een rol, al gaan groepjes jagers graag voor dagen of weken op stap. Men jaagt met geweren en jachthonden (die - getraind - gekocht worden van de verder naar het zuiden wonende Indianen).

Het ongelimiteerde schieten van wild in een betrekkelijk gelimiteerd gebied leidt tot een verarming van het dierbestand. Men jaagt op apen, luiaards, wilde zwijnen, herten, konijnen, vogels, reptielen. De jaguar, de meeste slangen en de krokodil zijn taboe.

Men vist met vallen, pijl en boog, hengel, door te 'kappen' met een houwer, bij een lantaarn en met vergif. Vooral het laatste is schadelijk voor de visstand, daar behalve alle volwassen en kuitschietende vis ook de jonge vis gedood wordt. Uit het bovenstaande blijkt dat, als zij geheel afhankelijk zouden zijn van wat het eigen gebied aan voorziening biedt, een noodlijdend bestaan zouden voeren. Zelfs de voorziening in primaire levensbehoeften is onvoldoende. Zij zijn dan ook, zoals gezegd, van oudsher aangewezen op contact met het kustgebied om in de noodzakelijke aanvullingen te voorzien. Dit had tot gevolg dat zij, in het bijzonder het mannelijke deel, mobiel waren, en dat geld - voor het aanschaffen van die aanvullingen - steeds een rol heeft gespeeld. De rol die geld bij de Traditionele Afro-Surinamers speelt is gering, maar niet te verwaarlozen.

Voor het raadplegen van het orakel, dorpspriesters, grafpriesters, obiamannen, media wordt deels in goederen (die ook van buiten moeten komen: dranken, doeken), deels in voedsel, deels in geld betaald. Wanneer door afwezigheid van hulp van de echtgenoot aan anderen wordt gevraagd een kostgrond open te kappen, een korjaal te maken of een huis te bouwen, moet hiervoor betaald worden. Wanneer kostgrondjes meer opleveren dan voor het eigen gezin nodig is, wordt het overschot verkocht. Ook vissers en jagers verkopen hun jachtbuit. Vaste marktplaatsen vindt men echter niet, men verkoopt ter plaatse de aangeboden waar aan wie er belangstelling voor heeft.

De Afro-Surinamers uit het binnenland hebben steeds contact met het kustgebied gehouden, waarmee ze op kleine schaal handel dreven (in bosprodukten). Zij zijn de transportvaarders op de grotendeels zeer moeilijk bevaarbare rivieren, bezaaid met rotsblokken en stroomversnellingen. Zij verzorgden het transport van de honderden goudzoekers. In het licht van Surinames grote structurele en financiële problemen is het duidelijk dat een deze bevolkingsgroep, levend in het moeilijk bereikbare binnenland, grotendeels ongeschoold en praktisch zonder eigen economische potentie, in dit ontwikkelingsland een achtergebleven gemeenschap vormt. Summiere scholing en medische verzorging komen grotendeels van zending en missie. De arbeiders zijn veelal ongeschoold. Bij gebrek aan een systeem van sociale verzorging door de overheid kan hun geen steun verleend worden wanneer zij werkloos zijn. Binnen het stamverband in de dorpen in het binnenland leeft men in naar westerse begrippen zeer goede omstandigheden, maar in een sociaal-cultureel beschermd milieu. In Paramaribo en omgeving behoort hij tot het armere deel der bevolking.



suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: