|
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bevolking - - Boeren
terug
Bevolking Suriname.
Boeren
Boeren (ook wel: Boeroes), de afstammelingen van Nederlandse boeren die in de jaren veertig van de 19de
eeuw een poging tot landbouwkolonisatie in Suriname hebben gedaan. Deze vloeide voort uit een herleving
van het in de 17de eeuw bestaande idee van een 'volksplanting', een streven het dreigend tekort aan arbeidskrachten (ontstaan door stopzetting van de slavenhandel) te keren door immigratie uit het moederland en
daardoor tevens het Europees karakter der gemeenschap te versterken.
De drang tot grotere immigratie uit het moederland vond in Nederland weerklank. Aan drie dorpspredikanten die in 1841 koning Willem II een ontwerp toezonden van `vrije' kolonisatie, werd de gevraagde opdracht verleend. Een van hen begaf zich in 1843, vergezeld door enkele goede landbouwers, naar Suriname.
De keuze viel op een terrein aan de benedenloop van de Saramacca, waar nu Groningen ligt, hoewel dit van medische zijde om gezondheidsredenen direct werd afgeraden. Nadat de predikant zelf al aan de uitvoerbaarheid van het plan was gaan twijfelen en naar Nederland was teruggeroepen, kwam in juni 1845 het eerste schip met 17 gezinnen (104 personen) in Suriname aan.
Behoorlijke voorbereiding bleek achterwege gebleven: er waren te weinig woningen gereed en dan nog op
moerassige grond, bouwgronden waren niet in gereedheid gebracht, gereedschappen, vee, levensmiddelen,
behoorlijk drinkwater waren niet in voldoende mate aanwezig. De spoedig daarna aankomende groep van
12 gezinnen kon kiezen tussen de nog niet betrokken slechtste woningen en slechte behuizing in een kazerne. Hierop volgde een catastrofe als gevolg van het uitbreken van een epidemie, die vele slachtoffers
maakte.
In 1853 werd de `Proef' als mislukt opgegeven; er waren toen uit Nederland 398 kolonisten aangekomen en 74 kinderen in Suriname geboren, terwijl daar 249 personen overleden. Het aantal levenden
bedroeg dan ook per 31 mei 1853: 223 personen. Hiervan werden 41 personen (wezen, ouden van dagen) gerepatrieerd, terwijl de kleine staf gedeeltelijk elders door het gouvernement werd te werk gesteld dan wel
eveneens naar Nederland terugkeerde, zodat ten slotte 167 kolonisten in Suriname achterbleven, waarbij nog
een Europeaan, gehuwd met een der vrouwelijke kolonisten, is te rekenen. Van deze 167 kolonisten waren
125 uit Nederland afkomstig, terwijl 42 van hen na juni 1845 in Suriname zijn geboren.
Deze groep van 168 personen, waarvan een aantal al eerder uit Groningen was vertrokken, vormen de stamouders van de groep, thans in Suriname bekend als de Boeroes.
Het Surinaamse gouvernement stelde aan de restgroep van 1853 gronden beschikbaar in de directe omgeving
van Paramaribo, waarbij tevens gereedschappen, vee, enz. werden verstrekt om hen aldaar als kleinlandbouwer een bestaan te verschaffen. Aanvankelijk had de directe nabijheid van Paramaribo als afzetgebied voor
hun produkten een gunstig effect, maar in het laatste decennium van de 19de eeuw bleek steeds meer dat de
Hollandse boeren niet waren opgewassen tegen de concurrentie van de Hindostaanse landbouwers. Spoedig namen dezen het merendeel der verzorging van Paramaribo voor hun rekening.
Pogingen om in de jaren twintig van onze eeuw de groep te versterken door aanvoer van nieuwe Hollandse landbouwers en door verbetering van landbouwmethoden hadden weinig succes. Door de oprichting van een school te Uitvlugt kwam weliswaar verbetering in de ontwikkeling der jongere generaties, doch dit ging vaak gepaard met een zich afwenden van de landbouw. Sociaal bleef de groep in een geïsoleerde positie.
Na de Tweede Wereldoorlog werd met wisselende uitkomsten getracht nieuwe cultures (citrus) tot ontwikkeling te brengen, maar door uitbreiding van de stad Paramaribo werd het bestaan van deze landbouwconglomeratie aangetast. Veel Hollandse boeren ontdekten dat het verkopen van hun gronden lucratiever was dan de landbouw.
Door de bij velen ontstane financiële welvaart werd het een aantal mogelijk gemaakt hun kinderen een betere opleiding buiten het boerenbedrijf te geven, waaraan veelal een vertrek, al dan niet definitief, naar Nederland was verbonden. Hoewel in Suriname het begrip Boeroe nog wordt gebruikt, is hieraan voor deze mensen als afzonderlijke groep de werkelijke grond ontvallen. Op de bouwlanden, eens door het Surinaamse gouvernement de restgroep van 1853 ter beschikking gesteld, maar thans volgebouwd door het steeds zich uitbreidende Paramaribo, herinneren nog slechts de straatnamen aan deze kolonistengroep.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |