|
ONDERDELEN Afro-Surinamers |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bevolking - - Westerse Afro-Surinamers
terug
Bevolking Suriname.
De Westerse Afro-Surinamers.
Uitgezonderd hiervan waren zij die
bewijzen konden een beroep, ambacht of bedrijf uit te
oefenen dat in de behoeften van zich zelf en hun gezin
kon voorzien. Aan de eigenaren werd een
tegemoetkoming voor het verlies van hun slaven
toegekend.
Deze maatregelen golden voor de zogeheten periode
van het 'Staatstoezicht', die tien jaar zou duren. Het zogenaamde doel hiervan was de vrijgemaakten te beschermen en hen voor het leven in familie- en maatschappelijk verband
op te leiden. In feite was het gewoon een verkapte vorm van slavernij.
Na de beëindiging van het Staatstoezicht leefde dan ook de
verwachting dat in zeer korte tijd een volledige uittocht
van de plantagearbeiders naar de stad zou plaatsvinden.
Dit heeft zich echter veel langzamer voltrokken, omdat
een groot aantal zich als kleinlandbouwer ging
vestigen.
Om de geëmancipeerden na afloop van het Staatstoezicht bestaansmogelijkheden te geven werden
op initiatief van gouverneur Van Sypesteyn vestigingsplaatsen voor de kleinlandbouw ingericht. De kleinlandbouwers die zich in de buurt van Paramaribo vestigden, leefden een betrekkelijk verpauperd bestaan op hun kostgronden, die voornamelijk voor eigen gebruik werden geëxploiteerd. Zij vestigden zich ten slotte in de stad.
Aanvankelijk verging het de Afro-Surinaamse kleinlandbouwers die zich in de districten op ontgonnen stukken land of nabij plantages vestigden, beter. Zij vestigden zich in drie gebieden, te weten:
1. langs de grote rivieren, vnl. de Saramacca;
2. in het Coronie-district, en
3. in de districten Boven-Suriname en Para.
Langs de grote rivieren ontwikkelde zich verreweg het belangrijkste landbouwgebied. De kleinlandbouwers legden zich toe op de verbouw van cacao, hetgeen ondanks de concurrentie van sommige plantages die zich al op dit product hadden toegelegd, zeer lucratief bleek te zijn. In het midden van de 19de eeuw was de cacaocultuur weer belangrijk geworden, doordat een grote vraag naar dit product in de Verenigde Staten was ontstaan. De kleinlandbouwers die cacao op de markt brachten, konden zich door de grote vraag die naar dit product bestond ten opzichte van de plantages die ook cacao verbouwden, handhaven. De bloeitijd duurde tot 1895. In dat jaar werd ook Suriname besmet met de krullotenziekte - een schimmelaandoening - in de cacao. Deze cacoa-ziekte was al op verschillende plaatsen in de wereld uitgebroken maar was tot op dat moment niet in Suriname aanwezig. De ziekte werd in 1895 voor het eerst geconstateerd in het district Saramacca.
Deze krullotenziekte besmette ook de overige districten uit. Alle kleinlandbouwers werden hierdoor zeer zwaar getroffen, omdat zij meestal te weinig kapitaal en kennis bezaten
om de bestaande bestrijdingsmiddelen goed toe te passen. Zij slaagden er
niet in een ander product, dat de cacao kon vervangen,
te vinden. Ook zij trokken vaak naar de stad om daar een nieuw
bestaan op te bouwen. Slechts een zeer klein aantal van hen bleef langs de grote rivieren wonen.
De landbouwers in het Coronie-district waren fortuinlijker. De planters in dit gebied werden na de
emancipatie door loonschuld aan hun arbeiders gedwongen hun grond aan hen te verkopen. De bezitters van de zo
verworven percelen gingen zich op de kokoscultuur toeleggen, die hun - later aangevuld met rijstbouw en
varkensteelt - tot in de jaren zestig van deze eeuw een goed bestaan verschaft heeft. De laatste tijd is hier
verandering in gekomen, doordat een gedeelte van het landbouwareaal in het district Coronie door verzilting
onbruikbaar is geworden. De zeewering van het district is onvoldoende gebleken. Veel jongeren uit Coronie zijn
door gebrek aan mogelijkheden in de landbouw de laatste tijd naar Paramaribo getrokken om daar een
bestaan op te bouwen.
SOCIALE STRATIFICATIE.
In alle sociaal-economische lagen van de Surinaamse
samenleving treffen we momenteel vertegenwoordigers
van de Afro-Surinamers groep aan. Al vroeg in de koloniale tijd
is er een differentiëring in de Afro-Surinamers groep
opgetreden. Door vermenging van een aantal slaven
met blanken vormde zich een groep van al of niet
vrijen, die zich als een klasse tussen de blanke bevolking
en de slavenbevolking ging ontwikkelen. De leden van
deze groep onderhielden nauwe contacten met de blanke
meesters, waarvan ze soms het kind of de huishoudster
waren. Bovendien identificeerden zij zich sterk met
hen, waardoor ze veel van de cultuur der blanken
overnamen. Uit hun cultuur heeft de latere cultuur van
de Westerse Afro-Surinamers elite en middenklasse zich grotendeels
ontwikkeld.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |