|
ONDERDELEN Afro-Surinamers |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bevolking - - Westerse Afro-Surinamers
terug
Bevolking Suriname.
De Westerse Afro-Surinamers.
De afkorting Afro is afkomstig van: Afrikaanse Origine.
De Afro-Surinamers vormen samen in aantal de grootste bevolkingsgroep van Suriname.
De Afro-Surinamers, kunnen in in drie grote groepen worden onderverdeeld:
1. De Westerse Afro-Surinamers ( afstammelingen van de uit Afrika overgebrachte slaven, die zich min of meer met behoud van eigen cultuur, meer aangetrokken voelen tot de internationale of westerse samenleving en zich zelf in Suriname ook wel Surinaamse Creolen noemen ) [De Wesas]
2. De Traditionele Afro-Surinamers ( afstammelingen van de uit Afrika overgebrachte slaven, die een meer traditionele cultuur en manier van leven hebben, gebaseerd op Surinaams-Afrikaans model en zich zelf ook wel Surinaamse Marrons noemen ) [De Tradas].
3. De wereld burger van Surinaamse afkomst ( of een internationale Surinamer, die vaak alleen in moeilijke tijden naar meer traditionele cultuur uitingen zoekt. Internationaal, in Nederland, Amerika en Canada, waar grote groepen Surinamers wonen, is deze groep aan het ontstaan. Daar voelen de jongeren zich vrijer en niet gebonden aan beklemmende landsgrenzen voelen zich zonder meer in het algemeen op de eerste plaats een wereld burger van Surinaamse afkomst. ) [De Webus]
De Westerse Afro-Surinamers
SOCIAAL-ECONOMISCHE GESCHIEDENIS.
Reeds in de 16de eeuw werden er door Engelsen en
Portugees-joodse kolonisten slaven in Suriname
ingevoerd om op de door hen aangelegde
plantages te werken. Nadat de Nederlanders Suriname in
1667 in bezit kregen, werd de slavenhandel naar de
Nederlandse bezittingen fors uitgebreid. Het totale
aantal van de ingevoerde slaven in Suriname wordt geschat tussen de 400.000 en 500.000 personen. Hun behandeling in Suriname was zeer slecht, zelfs in vergelijking met de andere landen. De sociaal
economische positie van de slaven en hun afstammelingen, de Afro-Surinamers, is voor lange tijd ongunstig
geweest.
Ten tijde van de slavernij was de aan hen verstrekte voeding in vergelijking met de zeer zware
arbeid die van hen geëist werd, in het algemeen onvoldoende. Goedkoop koolhydraatrijk voedsel, zoals
bananen en op sommige plaatsen cassave, vormde vaak hun enige voedsel. Dit werd soms aangevuld met gezouten vlees of zoute vis. Wanneer door zware regens, hevige winden of door langdurige droogte de bananenteelt
mislukte, heerste er groot gebrek aan voedsel, zoal niet
hongersnood, op de plantages. Terwijl veel van de slaven leden
aan verslapping en ziekte als gevolg van ondervoeding,
stierven ook velen door ziekten als dysenterie,
tuberculose, malaria, lepra, filaria en bosyaws. Medische verzorging voor hen was er niet, waardoor ook de kindersterfte zeer groot
was.
Vlak na de emancipatie is de sociaal-economische toestand
van de Afro-Surinamers niet ingrijpend verbeterd. Door hun
onzekere positie zijn velen naar Paramaribo getrokken
om daar een bestaan op te bouwen. Na de emancipatie vreesden de plantage
eigenaren dan ook dat de vrijgemaakten in groten getale
de plantages zouden verlaten, waardoor deze het zonder
arbeidskrachten zouden moeten stellen.
Bij de wet van 8 augustus 1862, houdende de opheffing der slavernij, werd
hierin voorzien door in art. 24 te bepalen dat de geëmancipeerden die op plantages of gronden woonden, of gewoonlijk werkzaam waren en tussen de 15 en 60 jaar oud waren, arbeidsovereenkomsten tot het verrichten van
plantagearbeid moesten af sluiten met planters of landbouwondernemers te hunner keuze, voor de periode van 10 jaar. Zij die niet op plantages of gronden werkten waren en van dezelfde leeftijd waren, moesten ook
overeenkomsten af te sluiten tot het verrichten van arbeid of diensten.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |