|
ONDERDELEN Afro-Surinamers |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bevolking - - Hindoestanen
terug
Bevolking Suriname.
De Hindostanen. (Hindoestanen)
DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING.
De Hindostaanse bevolkingsgroep bereikte in
betrekkelijk korte tijd een bijzonder hoog
geboortenoverschot. Een opmerkelijk verschijnsel,
temeer omdat de verhouding tussen het aantal mannen
en vrouwen bij de transporten zeer ongunstig was.
Nooit was het quotum vrouwen meer dan 50% van het
aantal aangevoerde mannen. De ongunstige sexratio als
gevolg daarvan neemt geleidelijk af, maar is tot in de
jaren vijftig uit de demografische gegevens of te leiden.
Na omstreeks 1920 overtrof het geboortencijfer van
de Hindostaanse groep dat van de Afro-Surinamers en vanaf
1929 tot 1950 lag het niveau tussen 45 en 50 pro
mille, waarna tot 1963 zelfs de 50 pro mille werd
overschreden. Na 1964 trad een geleidelijke daling op
en thans (1975) ligt het geboortencijfer tussen 30 en
35 pro mille.
Lamur wijst erop dat het hoge geboortenniveau van de
Hindostanen niet typisch Surinaams is. Ook in andere
landen met een relatief belangrijke Hindostaanse
gemeenschap treft men een zelfde verschijnsel aan. De
traditionele gezins- en familiestructuur, de sociaal
religieuze organisatie en een frontmentaliteit kunnen
o.m. als verklaring worden aangevoerd.
Vergelijkt men het bevolkingsverloop van de drie
belangrijkste etnische groepen in het land, dan doet
zich de verdeling voor.
Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de Hindostanen en
Javanen te samen reeds in 1925 de Afro-Surinaamse
gemeenschap in aantal overtroffen. Bovendien teont
dit cijfermateriaal aan dat de Hindostaanse
bevolkingsgroep in 1965 de grootste etnische groep
van Suriname werd. Deze snelle numerieke groei heeft
belangrijke consequenties gehad voor de politieke
machtsverhoudingen en daarmee voor het
relatiepatroon met betrekking tet de Afro-Surinaamse
bevolking.
In de periode 1969-1975 heeft zich een teenemend
aantal Hindostanen in Nederland gevestigd. Deze
migratie, die zich eveneens bij de andere
bevolkingsgroepen voordeed, nam extreme vormen aan
teen na 1973 de onafhankelijkheid van Suriname op
korte termijn in het vooruitzicht werd gesteld. De
verwarde politieke situatie en een teenemend
antagonisme tussen Afro-Surinamers en Hindostanen
stimuleerden de trek naar Nederland.
CULTUUR.
DE TAAL.
De Hindostanen in Suriname zijn afkomstig uit
Noord-India, met name uit de United Provinces èn
Bihar, provincies rond het stroomgebied van de Ganges.
De meest gesproken taal is hier het Hindi, dat met het
Urdu, Panjabi, Bengaals, Gujarati en Marathi tet de
zgn. Indo-Arische talengroep in India behoort.
Het Hindi laat zich onderverdelen in vele dialecten.
Behalve deze dialecten kenden de meeste Hindostanen
die zich in Suriname vestigden, het zgn. Hindustani, de
algemene omgangstaal in Noord-India. Daarnaast werd
ook het Urdu gebruikt.
De verschillen tussen deze beide
talen zijn niet groot, met dien verstande dat in het Urdu
vooral veel Perzisch-Arabische woorden zijn
opgenomen. Wel bestaat er onderscheid ten aanzien
van het schrift. De taal van de Hindostaanse
immigranten maakte een eigen ontwikkeling door, die
leidde tet het ontstaan van het zgn. Sarnami
Hindustani. Hierin onderkent men belangrijke invloeden
van het Sranan tengo, terwijl in Nickerie vele Engelse
termen van het nabuurland Guyana zijn overgenomen.
Deze ontwikkelingen zijn het gevolg geweest van het
contact tussen de Hindostaanse bevolkingsgroepen en
de Afro-Surinamers, zowel tijdens de plantageperiode als daarna.
Naast het Hindi beheerst het merendeel van de
Hindostanen het Surinaams, terwijl de jongere generatie
zich over het algemeen zeer goed in het Nederlands kan
uitdrukken. In de hogere sociale strata van de
Hindostaanse stadsbevolking komt het voor dat het
Hindi als spreektaal niet of nauwelijks wordt beheerst.
Samengaand met een sterke urbanisatie in en na de
Tweede Wereldoorlog en een teenemende ambitie voor
voortgezet en universitair onderwijs, wordt door de
jongeren onderling steeds minder Hindi gesproken.
Gelet op deze ontwikkelingen mag in het algemeen
worden geconcludeerd dat bij de Hindostaanse
bevolkingsgroep in Suriname de moedertaal aan
betekenis inboet, hoewel er ook sprake is van een
opleving en intensivering van Hindi-studies en van
culturele manifestaties in het Hindi.
GODSDIENST.
Er zijn bij de Hindostanen drie religieuze
groeperingen te onderscheiden. De christenen, ca. 1%
van de Hindostaanse bevolking, vormen de kleinste
groep, gevolgd door de Moslims en ten slotte de
Hindoes, die verreweg in de meerderheid zijn. De
laatstgenoemde groep is in twee godsdienstige
genootschappen te verdelen, te weten de Sanatan
Dharm en de Arya Samaj.
De Sanatan Dharm is de
oudste richting binnen het Hindoeïsme in Suriname,
terwijl de Arya Samaj, gesticht in India in 1875 door
Svami Dayanand Saraswati, via Brits-Guyana in 1912
vaste voet kreeg in Suriname. Berust de leer van het
orthodoxe hindoeïsme zowel op de Veda's als op de
mythologie van de grote Indische epen als Ramayana
en Mahabharata, de Arya Samaj gaat terug op de Veda's
als oerbronnen. Het polytheïsme en de beeldverering
worden afgewezen, evenals het erfelijke kastenstelsel.
Naar schatting behoort omstreeks 17% van de
Hindostanen tet deze richting.
De Hindostaanse Moslims - ruim 20% van de
Hindostaanse bevolking - behoren voor een groot deel
tet de Sunnietische richting der Hanafieten, de
orthodoxe groep in de Islam. Daarnaast zijn er enige
Shiieten, volgelingen van de schoonzoon van
Mohammed. Het verschil met de Sunnieten ligt vooral
in hun opvatting dat alleen de koran in geloofszaken
uitsluitsel geeft; zij wijzen iedere interpretatie van de
kaliefen af.
Ook hier heeft zich een reformaterische
beweging voorgedaan, de Ahmadiyah. Omstreeks 1930
introduceerde de Moslimgeleerde Amir Ali uit Trinidad
de nieuwe ideeën in Suriname. De stichter, Mirza
Ghulam Ahmed, had omstreeks de eeuwwisseling in
Voor-Indië naam gemaakt door zijn herinterpretatie
van de koran, sterk afgestemd op de eisen van de
moderne tijd. De opkomst van deze beweging heeft in
de jaren dertig grote beroering gebracht onder de
Hindostaanse Moslims en tegelijkertijd een
herbezinning op de moederlandse godsdienst en cultuur
gestimuleerd.
HET KASTENSTELSEL.
Voor de Hindostaanse
immigrantengemeenschap was het niet mogelijk het
rigoureuze stratificatiesysteem uit India te handhaven.
Al bij de verscheping van de contractanten werd maar
zeer ten dele rekening gehouden met de kaste, maar nog
moeilijker werd de situatie aan boord van de
emigrantenschepen. De strikte beperking van sociaal
contact met o.m. het verbod met elkaar te eten of
hetzelfde voedsel te gebruiken, kon onmogelijk worden
gehandhaafd. Ook op de plantages speelde kaste een
ondergeschikte rol. Er was geen sprake meer van een
grondbezittende dominante kaste, die binnen het sociale
systeem van een dorpsgemeenschap een superieure
positie had. Allen waren veldarbeiders en van een
sociaaleconomische interdependentie van de kasten
bleef niets over. Ook de kaste-endogamie kon, mede
door het grote vrouwentekort, niet worden
gehandhaafd.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |