suriname Naar Voorpagina

  
   


   
ONDERDELEN
Afro-Surinamers
 suriname nu  Hindoestanen  1
 suriname nu  Hindoestanen  2
 suriname nu  Hindoestanen  3
 suriname nu  Hindoestanen  4
 suriname nu  Hindoestanen  5

Onderwerpen
Bevolking
 suriname nu  Afro-Surinamers
 suriname nu  Boeren
 suriname nu  Chinezen
 suriname nu  Hindostanen
 suriname nu  Inheemsen
 suriname nu  Javanen
 suriname nu  Joden
 suriname nu  Libanezen

AFDELINGEN
  suriname nu Algemeen
 suriname nu De Douane
  suriname nu Telefoonboek
  suriname nu Bevolking
  suriname nu Distrikten
  suriname nu Reis info
  suriname nu Cultureel erfgoed
  suriname nu Geschiedenis
  suriname nu Foto's
  suriname nu Natuur
  suriname nu Personen
  suriname nu Koken / recepten
  suriname nu Vragen over NIBA
  suriname nu Wat is ANDA

     
 SURINAME  suriname nuAFDELINGEN - suriname nu Bevolking - - Hindoestanen

 suriname . NU terug
 

Bevolking Suriname.    

   De Hindostanen. (Hindoestanen)


Behuizing, organisatie van de arbeid, taal en gewoonten sloten moeilijk aan bij wat van huis uit vertrouwd was. In deze periode van sociale desintegratie met reacties van teleurstelling, verwarring en onzekerheid kwam het hier en daar tot uitingen van collectief verzet. Langzamerhand heeft de Hindostaanse groep zich weten te herstellen, waarbij de Brahmanen een belangrijke rol hebben gespeeld. Als priesters. behorend tot de lokale religieuze en intellectuele élite in het moederland, hebben zij het proces van sociale en culturele heroriëntatie geleid. Bovendien waren het betrekkelijke isolement van de contractarbeiders op de plantage en de vrijheid die hun door de planters geboden werd in de levenswijze buiten de werktijden, bevorderlijk voor een sociale en culturele herstructurering georiënteerd op het moederlandse patroon.

Populaire feestdagen onder de immigranten, zoals het Holi- of Phagua-feest en Muharram, werden in ere hersteld. Belangrijk ook was het feit dat de huwelijken weer door priesters werden voltrokken. Bij de Hindostaanse groep was daarom nauwelijks sprake van aanpassing aan westerse waarden en normen. Niet alleen was het verblijf op de plantages van betrekkelijk korte duur, maar bovendien gaf de bescherming van het Surinaamse gouvernement en de Engelse consul de groep een uitzonderingspositie. Contacten met de overige bevolkingsgroepen bleven beperkt door het geisoleerde bestaan op de plantages en door het feit dat het aantal Afro-Surinaamse veldarbeiders gestadig afnam door een toenemende trek naar de stad.

Ook de houding van de ontvangende samenleving ten opzichte van de immigranten was diet bevorderlijk voor een snelle opname van de groep in de Surinaamse samenleving. Doordat zij zich in taal en cultuur sterk onderscheidden en aangetrokken waren voor werkzaamheden die reminiscenties opriepen aan de slaventijd, distantieerde de Europees-Afro-Surinaamse samenleving zich van de Hindostanen. De immigranten pasten niet in het culturele referentiesysteem van de Surinaamse samenleving, waarin het sociale systeem van de dominante blanke bovengroep als richtinggevend werd beschouwd. Modelmatig zou men de Surinaamse samenleving te dien tijde aldus kunnen uitbeelden:

a. De Hindostaanse immigranten.
b. De Europese bovengroep.
c. De gekleurde middenklasse.
d. De Afro-Surinamers in de volksgroep.

DE KOLONISATIEPERIODE.

De tweede periode in de geschiedenis van de Hindostanen in Suriname begint bij de vestiging van de immigrant als kleinlandbouwer. De Verordening van 19 april 1895 bood de contractanten de mogelijkheid na een termijn van vijf jaar op gemakkelijke voorwaarden gronden in huur of eigendom te krijgen. Voor de immigranten was dit aanbod, bedoeld om repatriatie van de voormalige contractanten te voorkomen, attractief, gewend als zij waren aan een schrijnend gebrek aan grond in het moederland. Wel bleef nog een belangrijk deel na de contractperiode de terugreis prefereren, maar het aantal kolonisten nam gestadig toe, vooral na 1900.

Inmiddels had het gouvernement ook maatregelen genomen ten behoeve van het onderwijs aan immigranten. In 1878 werden de kinderen van immigranten onderworpen aan de leerplicht, gevolgd door de oprichting van de zgn. koeliescholen in 1890, waar in de landstaal van de groep onderwijs werd gegeven. Ondanks deze pogingen van de overheid bleef het merendeel van de Hindostaanse ouders onverschillig voor onderwijs van hun kinderen en ook het instituut van de ongegradueerde Hindostaanse onderwijzers, dat in 1907 na de opheffing van de koeliescholen werd ingevoerd, heeft weinig effect gesorteerd.

Als kleinlandbouwer werd de Hindostaanse bevolkingsgroep in een nieuwe situatie geplaatst, die een gunstiger klimaat bood voor de acculturatie van de groep in de Surinaamse samenleving. Toch bleef de verruiming van de sociale participatie beperkt, omdat ook in de kleinlandbouw - op de plantages hadden de immigranten reeds de plaats van de Afro-Surinamers overgenomen de kolonisten langzamerhand een monopoliepositie verkregen. Dit leidde tot een ruimtelijke concentratie van de bevolkingsgroepen en plaatste de Hindostaan voor de tweede maal in een sociaal isolement.

DE PERIODE 1916-1940.

De derde fase van de geschiedenis van de groep brak aan na de aankomst van het laatste transport contractarbeiders op 24 mei 1916. De emigratie uit Brits-Indië op basis van het systeem van `indentured labour' werd als gevolg van de politieke actie van de nationalisten in dat land, die scherp gekant waren tegen de werving van arbeiders voor het buitenland, steeds moeilijker. In 1922 werd de Emigration Act in Brits-Indië afgeschaft, terwijl eerder, op 19 maart 1918, het Traktaat met Nederland werd opgezegd.

In de periode van 1873 tot 1916 brachten 64 transportschepen in totaal 34 304 Brits-Indische immigranten naar Suriname. Bovendien kwamen ongeveer 3000 Brits-Indiërs, hetzij als contractant, hetzij als vrije kolonist uit Engelse en Franse Westindische gebieden naar Suriname. Ongeveer 11 700 contractanten keerden naar India terug. De Surinaamse Hindostanen reageerden met gevoelens van teleurstelling op de afsluiting van de immigratie. In 1920 vertrok een Hindostaanse commissie naar Brits Indië om de autoriteiten ter plaatse te bewegen alsnog de emigratie te hervatten. Deze pogingen hadden geen succes.

Een belangrijk verschijnsel na de Eerste Wereldoorlog was het proces van sociale differentiatie binnen de Hindostaanse gemeenschap. Door de schaarste aan voedingsmiddelen tijdens de oorlog stegen de prijzen van rijst en andere landbouwprodukten, een ontwikkeling waarvan vooral de Hindostaanse kleinlandbouwer heeft geprofiteerd. Uit deze groep ontwikkelde zich een middenklasse, die op grond van haar oriëntaties op wijdere sociale kringen in sterkere mate de invloeden vanuit de Europees-Afro-Surinaamse samenleving onderging. De belangstelling voor onderwijs nam toe, mede gestimuleerd door een sterke uitbreiding van het aantal districtsscholen in de periode 1920-1930. Tussen 1915 en 1920 behaalden enkele Hindostaanse leerlingen het Mulodiploma of volgden met succes de opleiding voor onderwijzer.

Typerend voor een zich wijzigende instelling onder de immigrantenbevolking was het feit dat in 1922 de Surinaamse Immigranten Vereniging besloot de naam 'Bharat Oeday' (opkomend Hindostan) aan te nemen. In 1924 werd de vereniging 'Nawa Yuga Beday' (aanvang van een nieuw tijdperk) opgericht, waarvan de leden voor een belangrijk deel uit de Hindostaanse groep in Paramaribo afkomstig waren. In deze periode streefde het Surinaamse gouvernement ernaar de uitzonderingspositie van de immigrantenbevolking op te heffen. 'Veel immigranten zijn reeds in het 3e geslacht van den oorspronkelijken immigrant en, althans uit een oogpunt van bestuurszorg, in de gezeten bevolking van Suriname opgenomen, zodat geen voldoende aanleiding bestaat, om hen uit dien hoofde nog als afzonderlijke groepen te blijven beschouwen', schrijft het Koloniaal Verslag van 1933.

Inmiddels was de Wet op het Nederlands Onderdaanschap van 1910 op 10 juni 1927 ook op Suriname van toepassing verklaard, waardoor alle Hindostanen, voor zover geboren in Suriname, Nederlands onderdaan werden. In 1924 werd het Nederlandse emigratie-agentschap in Brits-Indië opgeheven en in 1932 sloot het Surinaamse gouvernement het immigratiedepartement als zelfstandige afdeling. Een belangrijke ontwikkeling in het sociale en culturele leven in deze periode is het optreden van reformatiebewegingen geweest binnen het hindoeïsme en de islam. Moderne religieuze stromingen uit Brits Indië als de Arya Samaj en de Ahmadiya bereikten via Trinidad en Brits-Guyana ook Suriname en leidden tot een culturele heroriëntatie, gericht op het Indiase erfgoed. Deze bewegingen hebben in niet geringe maate bijgedragen tot een culturele zelfbevestiging tegenover de dominerende westerse cultuur in het nieuwe vaderland .

Ook met betrekking tot de huwelijkssluiting bleef de groep het eigen patroon volgen. Hoewel deze verbintenissen niet door het Surinaamse gouvernement werden erkend, bleef de bereidheid tot een burgerlijk huwelijk gering. Het Aziatisch Huwelijksbesluit, gebaseerd op een ontwerp van gouverneur Kielstra, maakte vanaf 1 jan. 1941 deze huwelijken legaal.

Opmerkelijk is dat de voormalige immigranten in een betrekkelijk korte tijd een bijzonder hoog geboortenoverschot bereikten, te meer omdat de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen op de plantages bijzonder ongunstig was. In de periode 1923 1943 bedroeg de fertiliteit gemiddeld 46,3 %, terwijl voor diezelfde periode voor de Afro-Surinaamse bevolkingsgroep 36,0 % werd gevonden. De Hindostaanse gemeenschap nam van 26 684 zielen in 1922 toe tot 42 538 in 1940.





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: